| |
| |
| |
Besluit.
‘Het heeft hier werkelijk iets feestelijks’, zei de detective dien avond.
En dit viel inderdaad allen op, die aanwezig waren in het kleine zaaltje, waar voor een gezellig souper gedekt was. De drie edellieden zaten er aan met dokter Dupuy, Turner, John en nog Adolphe Rouan. Want de detective had gezegd, dat hij ook Rouan had genoodigd, wijl deze bij de uitlegging tegenwoordig diende te zijn.
Toen Turner dat gevraagd had, maakten de anderen geen bezwaar, ofschoon zij tot op dat oogenblik de rol, die Rouan in het drama had gespeeld wel erg verdacht vonden. Rouan, dat begrepen zij wel, was een vijand van di Cava geweest, maar dit kon ook gezegd worden van den man, die dien avond gevangen genomen was. Di Cava had zijn vijanden niet alleen geteld onder de eerlijke menschen, er waren daaronder ook schurken geweest en om met lord Nibblington te spreken, het leek er erg veel op of mijnheer Rouan bij de schurken geteld moest worden.
Maar Nibblington had er dadelijk bijgevoegd, dat als Turner voor Rouan instond, hij gaarne met hem zou soupeeren.
‘Het lijkt hier feestelijk’, herhaalde Turner nog eens, ‘en het is of we hier samen zijn om iemand te huldigen’.
‘Dat zoudt gij dan moeten zijn’, meende de Linar glimlachend.
‘Neen, eere wien eere toekomt, het zou zijn de jongste uit ons gezelschap, m'n makker John hier. Want hij is het die door zijn snel en beslist ingrijpen alles zoo spoedig tot een einde bracht. Hij heeft di Cava op het juiste oogenblik aangevallen. En hij had ook dien pseudo-dokter spoedig in de gaten. Ja, John is een echte jager, als hij eenmaal achter het wild zit, laat hij niet meer los’.
John echter weerde die loftuiging af.
‘U hebt mij op het spoor gezet, patroon’, zei hij bescheiden.
‘Maar laten wij nu beginnen met de uiteenzetting, die toch eigenlijk het doel van onze bijeenkomst hier is’, zei Turner. Ik geef dan eerst het woord aan mijnheer Rouan’.
‘Graag’, antwoordde deze, ‘ik voel dat ik mij in de oogen van de heeren hier eerst rechtvaardigen moet. De heeren weten
| |
| |
van het zoo zonderlinge testament van mijn overleden oom, die alles vermaakte aan mijn neef Andrieu onder de bekende voorwaarde. U zult begrijpen dat dit voor mij minder prettig was, maar ik dacht er niet aan door een misdaad of iets dergelijks de uitvoering van dat testament te verhinderen. Wel hoopte ik dat mijn neef niet aan die voorwaarde zou kunnen voldoen, want ik had gegronde hoop, dat in dit geval mijn oom mij een deel van zijn rijkdommen zou nalaten. Ik grondde die hoop op sommige uitlatingen van hem en op nog iets anders. Hier moet ik bekennen, dat ik niet volkomen eerlijk gehandeld heb. Er was een klerk van den notaris aan wien mijn oom zijn wil gedicteerd had en die daarbij als getuige aanwezig geweest was. Die man, een tamelijk verloopen individu bood mij aan te vertellen, wat het verzegelde testament inhield, dat pas na een jaar geopend mocht worden. Ik had den man, die zoo zijn plicht verzaakte, de deur moeten wijzen, maar de verleiding werd mij te machtig, ik betaalde hem de onbeduidende som, die hij vroeg en toen deelde hij mij mede, dat mijn oom niet mij een legaat vermaakte, doch mij de geheele erfenis toewees, indien niet zijn andere neef vóór den termijn, die hij gesteld had, met het meisje trouwde, dat mijn oom had aangewezen’.
‘Signora Chiarina, nietwaar?’, vroeg de Tournel.
‘Juist, zij. U begrijpt, dat ik niets liever wilde dan dat Andrieu niet met haar huwde. De notaris-klerk, die mij verteld had, wat niemand weten mocht, was iemand, die aan den drank was verslaafd en in een dronken bui schijnt hij ook nog met anderen gesproken te hebben of althans gezinspeeld op den rijkdom die mij misschien wachtte. In ieder geval op zekeren dag stelde zich een vreemdeling met mij in verbinding. Hij vertelde mij te weten, dat mij een millioenenerfenis wachtte, indien mijn neef niet trouwde binnen een bepaalden tijd met een bepaalde jonge dame. En hij deelde mij mede, dat hij het in zijn macht had, dat huwelijk te verhinderen, absoluut onmogelijk te maken. Ik vertrouwde den man niet, ik zag dat hij een schurk was en ik gaf hem te kennen, dat ik in geen geval in het bezit van een vermogen wilde komen door een misdaad. Maar hij antwoordde dat van een misdaad geen sprake behoefde te zijn’.
‘Hij bedoelde misschien te bewijzen, dat de dame in quaestie reeds getrouwd was’.
| |
| |
‘Precies, maar dat zei hij mij toen niet. Want u begrijpt, hij stelde voorwaarden, hij wilde voor zich de helft van de erfenis, wat ik weigerde. Toch, ik erken het met eenige schaamte, wees ik den man niet geheel af; ik heb nooit veel om geld gegeven, maar eenmaal de mogelijkheid geopend, dat ik millioenen zou erven, kreeg de gouddorst mij te pakken. Ik bleef met den schurk in connectie.’
‘Het was di Cava niet?’
‘Neen, het was de man, die hier hedenavond gevangen genomen is’, antwoordde Adolphe Rouan. ‘Zooals ik u zei, ik bleef met hem onderhandelen. Ik wantrouwde en verafschuwde hem, maar mijn hebzucht dreef mij hem niet geheel af te wijzen, hij immers scheen de macht te hebben het huwelijk te verhinderen, dat al mijn millioenen aan mijn neef in handen zou geven’.
Turner nam nu het woord.
‘Zoo straks, mijnheer Rouan’, zei hij, ‘wilt u verder gaan. Ik wil de heeren er eerst even op wijzen, hoe eigenaardig het mag heeten, dat di Cava den eenen erfgenaam aanbiedt hem te helpen het geld te erven, terwijl de ander den tegenstander wil bijstaan’.
‘Ik moet de heeren vertellen in welke betrekking die twee personen tot elkaar staan. Ze zijn neven en hebben in verdorvenheid nooit veel van elkaar verschilt. Maar als er onderscheid gemaakt moet worden, dan zou ik voor mij oordeelen, dat di Cava minder groote schurk was dan die neef’.
‘Hm’, zei de Tournel, ‘vreemd is het dat wij nooit van hem vernomen hebben. Wij zijn toch al eenige malen met het geheime genootschap in aanraking geweest, maar dien anderen hebben wij nooit aangetroffen’.
‘Die andere was de man, die altijd op den achtergrond bleef. Wij mogen zeggen, dat hij eigenlijk de wetenschappelijke adviseur was van di Cava. Hij voedde een waren hartstocht voor de kennis van oude vergiften, hij had de oude geschriften daaromtrent bestudeerd, niet alleen omdat hij deze vreeselijke middelen gebruiken wilde, doch in de eerste plaats misschien wijl hij er grootelijks belang in stelde. Di Cava was een man van de wereld, zijn neef was een man van studie, die veel belang stelde in de misdaden der Broeders en ze hielp mogelijk maken, maar ook zijn deel eischte, want zijn studies kostten veel geld. Aan
| |
| |
geld was echter doorgaans geen gebrek, zoodat dit geen moeilijkheden meebracht’.
‘Maar hoe kwam die man er toe, di Cava te dooden?’
‘O’, zei Turner, ‘er kwamen in de verhouding tusschen deze twee schurken moeilijkheden, doordat er een vrouw in het spel kwam’.
‘Chiarina?’
‘Ja zij. Zij was gelijk ge weet een zangeres van naam, zij was en is nog een schoonheid. Di Cava vatte liefde voor haar op, tenminste dat moeten wij veronderstellen. En hij huwde met haar in het geheim. Het meisje wist zeker niet, hoeveel misdaden hij reeds op zijn geweten had. En het moet hem niet moeilijk gevallen zijn haar een gunstig idee van zich te geven. Zij is van eenvoudige afkomst, haar familie had veel te danken aan di Cava. Enfin, dat alles doet niets ter zake voor ons, zij trouwde met hem’.
‘Het was een geheim huwelijk. Waarom?’
‘Omdat di Cava voor zijn neef het niet weten wilde. Want die neef had liefde opgevat voor hetzelfde meisje. En di Cava wilde hem niet tot zijn vijand maken. Misschien had hij nog andere redenen en golden bij hem andere overwegingen ook, maar in ieder geval, zijn neef wist er niets van dat di Cava met Chiarina in het huwelijk was getreden. Maar ten slotte ontdekte hij het en dat deed zijn vermeende liefde voor haar in haat omslaan. Zonderling genoeg scheen hij het haar meer ten kwade te duiden dan di Cava, dat zij met elkander getrouwd waren. Hij schijnt zich gewroken te hebben door Chiarina te onthullen wie haar man eigenlijk was, het veel gezochte hoofd van het geheime genootschap, dat zooveel misdaden durfde plegen.’
‘Ah’, riep de Tournel, ‘zij wist dit dus pas na haar huwelijk’.
‘Ja, daarvan heb ik mij overtuigd. En zij moet er ontzaglijk onder geleden hebben. Zij heeft alles beproefd om haar man te bewegen van zijn misdadigen levenswandel terug te keeren. Maar haar invloed op hem scheen daarvoor niet voldoende. Zij heeft nooit medeplichtig willen worden aan zijn misdaden, maar het heeft dikwijls den schijn gehad, doch ook niet meer dan den schijn, dat zij deel uitmaakte van het genootschap. Di Cava deed dat tegenover de anderen zoo voorkomen, doch in werkelijkheid wist hij zeer wel, dat Chiarina, indien zij zich
| |
| |
met de zaken van het geheime genootschap inliet, dat zij het dan deed om misdaden te verhinderen. Signora Chiarina had te Parijs weinig kennissen, maar er was er een, de oude bankier Andrieu, die haar op bijzondere wijze vereerde. Hij wist niet dat zij gehuwd was, had hij het wel geweten dan zou dat aan zijn vereering voor haar wellicht geen afbreuk gedaan hebben, want hij had haar lief als een vader zijn dochter. Waarom? Ja dat valt moeilijk te zeggen. Di Cava schijnt een oogenblik gemeend te hebben, dat de oude Andrieu plan had haar ten huwelijk te vragen. En de kerel was gewetenloos genoeg om te overwegen zich door zoo'n huwelijk van de schatten van den bankier meester te maken. Hij schijnt zelfs gemeend te hebben zijn vrouw over te kunnen halen een huwelijksaanzoek van den ouden man niet af te slaan. Maar de oude Andrieu stierf en toen kwam zijn zonderling testament, waarvan mijnheer de Rouan reeds gesproken heeft’.
‘Hij eischte daarin het huwelijk van zijn neef met signora Chiarina’.
‘Ja, het bleek dat de oude zonderling het meisje, dat hij hoogschatte, als vrouw bestemd had voor zijn neef. Vermoedelijk heeft hij dezen al vroeger op haar gewezen als goede echtgenoote voor hem, maar had de jonge Andrieu daarvoor geen ooren. Wel di Cava meende eerst weer dat signora Chiarina met Andrieu trouwen moest, waarbij hij natuurlijk zijn voorwaarden zou stellen. Maar zij wees dit met afschuw van de hand, zij was immers getrouwd, al was dat huwelijk dan geheim gebleven. Toen heeft di Cava het anders opgezet. Waarom dacht hij, zou de bankier niet huwen met de jongere zuster van Chiarina, die evenzoo heette, die men gemakkelijk kon laten doorgaan voor degene met wie hij moest trouwen om op de erfenis aanspraak te kunnen maken.
Di Cava haalde de zuster van zijn vrouw naar Parijs, maar toen zij wist wat hij met het meisje voor had, heeft zij alles gedaan om haar onschuldige zuster uit zijn handen te houden. De heeren weten daar meer van dan ik, het is vooral de verdienste van graaf de Tournel, dat het gelukte het meisje te beschermen tegen di Cava en zijn helpers’.
‘Dus zij moest met Andrieu trouwen. En zoo zou deze de
| |
| |
millioenen binnen krijgen, die hem anders moesten ontgaan’, riep Nibblington.
‘Juist. Maar nu komt de verwikkeling, waarop mijnheer Rouan reeds wees. Nog iemand anders dan di Cava bemoeide zich met de millioenenerfenis, het was zijn neef. Waarom bemoeide hij er zich mee? Vermoedelijk wijl hij di Cava in het vaarwater wilde zitten. Hij dacht ook op gemakkelijke wijze dat huwelijk te kunnen verhinderen. Immers hij wist van het huwelijk van Chiarina en het was dus onmogelijk, dat zij met den bankier trouwde. Daarom kwam hij met zijn voorstellen bij wat ik maar noemen zal de tegenpartij.
Zooals di Cava tot Andrieu zei: ‘ik zal het huwelijk dat u millioenen opbrengen zal, mogelijk maken’, zoo kwam de ander bij Rouan en zei hem: ik zal dat huwelijk van uw neef onmogelijk maken. En hij kon er bijvoegen dan zijt gij de universeele erfgenaam, dan zijn de millioenen voor u. Maar laat mijnheer Rouan nu eerst verder vertellen, wat hij deed’.
‘Gaarne,’ zoo nam Rouan nu weer het woord. ‘Zie eens, ik ben geen schurk, ik heb eerlijk bekend, dat de hebzucht mij parten speelde, de gedachte meester van de millioenen te worden liet mij niet los. Maar tegelijk stootte het mij tegen de borst, dat ik zou moeten samenwerken met iemand als die Italiaan, die mij, ik wil het wel bekennen, vrees inboezemde. Ik wist ook niet in hoever de mededeelingen te vertrouwen waren, dat ik universeel erfgenaam zou worden. Toen na eenigen strijd met mij zelve, heb ik een besluit genomen, ik meen nog een goed besluit. Ik ben naar mijn neef Andrieu gegaan en ik heb ronduit met hem gesproken. Ik heb hem gezegd welk voorstel mij was gedaan. Maar ik wilde een eerlijk man blijven.
Welnu toen is het tusschen ons tot een verklaring gekomen en ik moet u zeggen, mijn neef, die er mij bij m'n oom had uitgewerkt, viel me toch mee. Hij heeft toen ook open kaart tegenover mij gespeeld en mij verteld, dat hij zich in de mazen van een net gevangen gevoelde, dat di Cava om hem spande. Hij bekende mij, dat hij hem vreesde, maar ook als ik geslingerd werd tusschen afkeer voor hem en begeerte naar het bezit der millioenen. Wij stonden eindelijk als eerlijke mannen tegenover elkaar en wij kwamen overeen in plaats van vijanden bondgenooten te worden. Andrieu zou niet ingaan op de voorstellen
| |
| |
van di Cava, ik niet op hetgeen mij werd voorgespiegeld. Wij zouden kalm afwachten wat het geheime testament zou bepalen. Waarom als een van ons de universeele erfgenaam werd, zouden wij niet deelen, liever dan overeenkomsten aan te gaan met eenige schurken, die ons in hun macht zouden krijgen. Wij besloten ons tegen hen te beschermen en ik kwam daarvoor op het kantoor van mijn neef. Want deze vreesde di Cava zeer, omdat hij een waarschuwing tegen hem en zijn plannen ontvangen had, vermoedelijk van signora Chiarina’.
‘Wij voelden ons in de strikken van die schurken verward en dat dreef ons tot elkander. Helaas ik heb niet kunnen verhinderen, dat mijn neef vermoord werd’.
‘Wie had daar belang bij?’, vroeg de Linar, ‘bij den dood van den bankier?’
‘De moordenaar was de neef van di Cava’, antwoordde Turner op deze vraag. ‘Dien nacht, toen gij drieën de vergadering der Broeders hebt overvallen, heeft signora Chiarina haar man gered. Hij had een som gelds te goed van den bankier. Zij had hem te voren verzocht heel vroeg op zijn kantoor te zijn. Want haar plan was te voren gemaakt haar echtgenoot te redden. Zij wilde haar broer niet opofferen, maar evenmin haar man. Het liep dien nacht anders dan zij gehoopt had, maar zij vluchtte met di Cava en zij deed dit, nadat zij hem de belofte had afgevergd, Parijs te verlaten. Hij beloofde dit, een oogenblik meenend, dat alles verloren was. Zij reden samen naar Andrieu, namen er het geld, dat hij voor hen had losgemaakt in ontvangst. Maar de andere schurk wist ook hiervan, hij drong binnen het kantoor en doodde den bankier. Hij meende, dat Chiarina en Di Cava het eens geworden waren, dat zij bereid was van di Cava te scheiden om met den bankier in het huwelijk te treden. En hij meende aldus door hun berekening een streep te kunnen halen.
Di Cava hield zijn gegeven woord niet, ik zou haast zeggen, natuurlijk niet. Het was zijn neef, die hem te hulp kwam, die een schitterend plan ontwierp om de gevangenen te bevrijden en de gewonden te dooden, teneinde hen voor goed het zwijgen op te leggen en verraad te voorkomen. Ge moet niet vergeten, dat zij over veel hulpmiddelen beschikten. Maar di Cava werd daardoor meer dan te voren aan hem gebonden. En zij kwamen overeen, dat beproefd zou worden zich toch de millioenen te
| |
| |
verwerven. Want zij meenden, dat deze nu aan Rouan zouden vervallen. Hun bedoeling was, Rouan in hun macht te krijgen. Evenwel de neef van di Cava eischte nog, dat het signora Chiarina onmogelijk gemaakt zou worden hen te verraden, want haar vertrouwde hij niet. En di Cava om hem te bewijzen, dat hij alles doen zou om de millioenen te verwerven en dat hij nu weer geheel met hem samenwerkte, stond toe, dat de schurk signora Chiarina zou bewaken en zou beletten, dat zij zich met hun vijanden in verbinding stelde. Zij vreesden dit, wijl ze wisten dat de signora een samenkomst met Rouan gehad zou hebben, een samenkomst, die de heeren verstoorden toen zij mij op de kamer van Rouan overvielen’.
‘Ja’, zei de Tournel, ‘waarvoor diende die samenkomst?’
‘Dat zal ik u zeggen’, zei Rouan. ‘De onderstelling dat ik de millioenen van mijn zonderlingen oom zou erven, was onjuist. Het is waar ik zou ze erven, indien Andrieu weigerde met de dame te trouwen, die mijn oom voor zijn vrouw had bestemd. Maar wat de ontrouwe notarisklerk niet had verteld was dit. Mijn oom had ook bepaald, dat ik niets zou erven, indien Andrieu mocht sterven binnen den bepaalden tijd. Misschien is hij van oordeel geweest, dat een moord wel om mindere schatten bedreven is, misschien was hij bevreesd, dat de zucht naar het geld mij tot een misdadiger zou maken’.
‘Veroorloof mij een opmerking’, zei baron de Linar, ‘als gij den inhoud van het verzegelde stuk niet kende, dan diende deze bepaling niet om u mogelijk van een dergelijke misdaad terug te houden’.
‘Dat is zeer juist opgemerkt. Evenwel onze zonderlinge oom heeft vóór hij stierf èn aan mijn neef Andrieu èn aan mij een briefje geschreven, dat na zijn overlijden door den notaris ons werd overhandigd. En daarin schreef hij, dat hij zijn testament zoo had gemaakt, dat wij geen van beiden er eenig belang bij konden hebben, indien de ander voor het jaar om was mocht sterven op wat voor wijze ook. Mijn oom heeft echter niet aan de mogelijkheid kunnen denken, dat een ander mijn neef zou dooden in de meening, dat ik daardoor de erfgenaam zou zijn. Maar de dood van Andrieu kon mij geen voordeel brengen. En de heele opzet van het schurkenpaar berustte dus op een erge misrekening. Ik wist natuurlijk niet, wat zij van plan waren,
| |
| |
maar wel vreesde ik, dat ze mij niet loslaten zouden. En dat had ik goed geraden, want di Cava had kans gezien te ontdekken, waar ik na uw overval mijn intrek genomen had. Hij vertoefde in vermomming in hetzelfde pension en op een avond heeft hij in mijn kamer ingebroken, heeft hij mij overmand en op dezelfde wijze ongeveer zou hij mij gedwongen hebben zijn wil te doen, als hij het hedenavond probeerde. Maar ik redde mij door een leugen. Ik zei hem te weten, dat de erfenis ook niet aan mij zou vervallen, dan op dezelfde voorwaarde, die de erflater aan mijn neef gesteld had, namelijk dat ik met signora Chiarina in het huwelijk trad. Ik wist hem dit geloofwaardig voor te stellen. En ik sloeg hem een overeenkomst voor. Ik verklaarde mij bereid met signora Chiarina in het huwelijk te treden, als hij eerst van haar scheidde. Maar ik stelde de voorwaarde, dat wij met dien anderen schurk niets te maken zouden hebben. De schurk nam de voorwaarde aan. Hij haalde zijn vrouw weg uit het landhuis “Veldzicht”, toen de bewaker daar weggelokt was. Di Cava zou, om zijn doel te bereiken, zonder gewetensbezwaar de huishoudster gedood hebben, maar hij deed het niet, want de huishoudster was zijn vrouw genegen. Het is die andere, die haar uit woede en wraakzucht doodde, toen hij de signora ontvlucht vond. Hij is het die wild van wraakzucht omdat hij zich door di Cava bedrogen vond, ook hem hier gedood heeft, toen hij gebonden op zijn kamer lag. Hij is zeer stoutmoedig, deze vreeselijke giftmenger en hij durfde zich zelfs al dokter opdringen, natuurlijk om de verblijfplaats van de signora uit te vinden’.
‘Het is een ontzettende geschiedenis’, riep Nibblington, ‘maar zeg ons nu nog, als ge wilt, waarom heeft di Cava u met den dood bedreigd, gij waart toch met hem tot een overeenkomst gekomen?’
‘Hij had de onmogelijkheid ingezien zijn vrouw te bewegen in zijn gemeen voorstel te treden, zij wilde niet scheiden. Toen heeft di Cava mij gezegd, dat hij weliswaar met de signora gehuwd was, maar dat de bewijzen daarvan niet geldig waren. En hij wilde, dat ik dadelijk tegen haar wil met haar in het huwelijk zou treden. Hij zou alles regelen, hij garandeerde mij dat het voor de wet alles in orde zou komen. Het jaar, dat mijn overleden oom stelde zal spoedig voorbij zijn, dan was de millioenen- | |
| |
erfenis dadelijk aan ons, de helft er van voor hem. Ik weigerde, ik had immers nooit bedoeld zoo misdadig te zijn. Nu weten de heeren alles’.
‘Waarachtig’, zei de Tournel, Rouan de hand toestekend, ‘gij moogt dan in sommige opzichten gefaald hebben, gij zijt niet de eerlooze schurk, waarvoor wij u hielden’.
De detective zei vroolijk:
‘Laten wij de glazen vullen en drinken op den goeden afloop van den strijd tegen de Broeders. Er loopen daarvan nog een aantal rond, maar nu di Cava dood is en zijn neef gevangen, is hun macht gebroken’.
Zij klonken te samen, alleen John deed niet mee.
Hij had in den beginne met evenveel aandacht geluisterd als de anderen, doch sliep al eenigen tijd den slaap der rechtvaardigen.
‘De jongen is dood op’, zei Turner, ‘hij heeft zijn rust welverdiend, zonder hem waren wij zoover niet en hadden er nog erge dingen kunnen gebeuren. Ik had hem nog willen laten vertellen, hoe hij zoo knap werk leverde. Maar dat stellen we uit tot een anderen keer’.
Eenige maanden later bleek, dat signora Chiarina zonder meer de erfgename was van de millioenen van den zonderlingen ouden bankier.
De moordenaar van Di Cava werd ter dood veroordeeld, doch de aardsche rechter kon het vonnis niet doen volvoeren, hij stierf in de gevangenis.
Een jaar later trouwde de Tournel met de veel beproefde weduwe van den hoofdman der Broeders. En Nibblington huwde haar zuster. Het huwelijk had op denzelfden dag plaats en de vier getuigen waren de Linar, dokter Dupuy, Turner en John, die zich daarmee buitengewoon vereerd gevoelden.
EINDE.
|
|