zij naderbij en zich ietwat verlegen tot hem wendend, zeide zij:
- Ik zou er niet te lang voor stilstaan om er naar te kijken, dat kan niet goed zijn, mijnheer.
- En waarom niet, moedertje, vroeg de man vriendelijk, het is toch geen kwaad een huis te bezien, dat men huren wil?
- Wat, riep zij, u wilt dit huis huren, neen mijnheer, dat moet u zeker niet doen.
De vreemdeling glimlachte geamuseerd. De vrijpostigheid van het oude mensch scheen hem niet te mishagen.
- Ik wil een huis huren hier, zeide hij, want ik zal mij in deze stad vestigen. En ik kan niet beter wenschen dan een groot huis, dat voor niet duren prijs wordt aangeboden.
- Men vraagt er u niet veel voor? Ja, dat wil ik waarlijk wel gelooven maar de huizen, zegt men, zijn in onze stad niet hoog in huur.
- Vergeleken met de grootere steden waar ik gewoond heb, is dat werkelijk zoo, antwoordde de man, maar zoo goedkoop als dit heb ik er nog geen gevonden. En het is een groot huis dit en zoo goedkoop als ik er nog geen gezien heb. Ik ben al overtuigd er is geen grooter en goedkooper voor mij.
- Geen goedkooper, dat wil ik waarlijk wel