‘Ik voel me opperbest,’ antwoordt de held. Hij ziet tegen de kerkgang op als tegen 'n hoge muur. Als hij ergens ver weg, in 'n eenzaam bos zat, zou de hele wereld hem gebouthakkerd kunnen worden. Maar in 't straatje... Manus voelt zweetdruppels op z'n voorhoofd springen.
‘'t Is nog maar tien minuten,’ zegt Betsche, ‘kom, O.L. Heer wacht op ons.’
Dat heeft de Pater gisteren gezegd, toen hij wegging ‘O.L. Heer wacht op jullie.’
Manus vermant zich. Hij snuit nog eens z'n neus en neemt Lewieke bij de hand. De jongen vindt zich net 'n kakkindje. Hij is even groot als Manus en moet kleine pasjes maken, als hij naast hem loopt.
In het straatje hangt Charel in 't venster.
‘Ah,’ roept hij, ‘daar hebben we de dode. Hebben jullie wat in de fles, dan kom ik straks.’
‘Kom maar gerust,’ geeft Betsche hem terug, ‘je zult 't jouwe wel krijgen.’
‘Dan kun je me verwachten,’ belooft Charel, ‘ik ken 'n paar nieuwe moppen. Die moeten jullie horen. Je lacht je kapot.’
‘Als ie durft te beginnen, gooi ik hem de deur uit,’ zegt Betsche tegen Manus.
‘Je haalt hem er toch zelf in.’
‘Niet voor zo'n vieze praat...’
't Is nog stil in het straatje. Voor hen lopen er 'n paar, die zeker ook naar de kapel gaan.
Manus is over z'n onzekerheid heen. Hij heeft de hand van Lewieke losgelaten, die dat als 'n bevrijding voelt. Ze lopen naast elkaar, Betsche met de krof met haar lange benen, Manus in z'n glimmend pakje en Lewieke, wat stijf op z'n nieuwe schoenen. De zon schijnt over de daken en gooit blokken goud tegen grauwe gevels. De verrijzenisdag is als 'n jubel.
Het kapelletje is al half vol, als Manus met z'n familie binnenkomt. Ze schuiven in 'n bank en nemen hun rozenkrans. 't Altaar is mooi versierd met groen en bloemen. 'n Misdienaar probeert met 'n lange stok, waarop 'n week zit gebonden, kaarsen aan te steken. Daar zitten de gelovigen uit de buurt. Enkele oudere mensen en wat kinderen. Kromme Leen zit er met h'r havenwerker. Wat zijn die er eventjes op vooruit gegaan. Kromme Leen is bijkans niet meer terug te kennen, zo netjes ziet ze er uit. Ze heeft 'n dik kerk-