De spelen van Gijsbrecht van Hogendorp(1932)–Gijsbrecht van Hogendorp– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Sonnet De Vryheyts goude Son, die eyntlyck 't hooft ghesteken Heeft door den dicken mist der Spaensche tyranny, En ons nu soo beschijnt met hare stralen bly, Dat al de werelt daer ghenoech af heeft te spreken, 5[regelnummer] Sach aen haer kost'lyck kleet noch dit cieraet ontbreken, Dat die den gront gheleyt heeft van haer heerschappy, En met zijn edel bloet ghesloten de party, Op het Bataefs Tooneel noch noyt en was gebleken. Hier in schiep sy verdriet. 't welck Hoghendorp haest siende, 10[regelnummer] Die Mars en Phoebus bey heeft even seer te vriende. Greep in de handt de pen, en maelde soo wel af De doot de droeve doot des Princen van Oraengen, Dat wie zijn Treur-Spel leest, of vrient moet zijn van Spaengen, Of treuren neffens hem, al waer hy noch soo straf. R. Telle. Vorige Volgende