Een nieuw aardig prentenboek(ca. 1885)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] De Geschiedenis van den Wreeden Jan. De wreede Jan, - de wreede Jan, Dat was een rechte dolleman. - Ving hij een vlieg, die slechte guit, Dat trok hij haar de vleugels uit; Zijn speelgoed sloeg hij kort en klein. Geen kat kon veilig bij hem zijn; En hoort eens aan, hoe stout was Jan! Hij sloeg zijn lieve zus Maria. [pagina 7] [p. 7] Bij zekere pomp stond eens een hond, Die water slurpte met zijn mond; Daar kwam de wreede Jan weer aan, Om met zijn zweep Fidel te slaan. Die arme hond, die jankte zeer; Maar Jan, die sloeg hem telkens meer, En schopte 't beest wel twintig keer. Hap! - greep hij Jantje's kleinen voet, En beet er in tot op het bloed; Jan gilde 't uit van pijn en schrik, En schreide bei zijn oogen dik. [pagina 9] [p. 9] Toen lag men Jan in 't bed ter neer, Zijn voet deed hem geweldig zeer; - De dokter gaf hem, voor zijn pijn, Een flesch vol bitt're medicijn. Terwijl de slimme hond nu zag Dat Jantje nog te slapen lag, Zoo nam hij aanstonds flesch en taart, En at en dronk recht naar den aard. Vorige Volgende