De muurbekladder(ca. 1885)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 7] [p. 7] De ijsselijke Geschiedenis van den klimmer. 't Kleine Pietje, 't kleine Pietje, O, dat was zoo'n deugenietje, Stout zijn, was zijn daag'lijks leven, Vaak deed hij zijn' moeder beven Als hij klom op bank en stoelen; - ‘Die niet leeren wil moet voelen!’ Sprak zijn moeder ied'ren keer, Maar toch deed de knaap het weer. [pagina 8] [p. 8] Eens was 't venster opgeschoven, Daar kwam stoute Piet weer boven, Klom voor 't raam al heen en weer, En - o, Wee! - daar viel hij neer, En daar brak hij, op de steenen, Beî zijn armen en zijn beenen. Vrees'lijk was 't gegil op straat! Kind'ren! 't was het loon van 't kwaad! Vorige