De muurbekladder
(ca. 1885)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Op eens komt Ernst, en welk een' sshand,
Hij trekt figuurtjes op den wand:
Die deugniet, met zijn gekke kuren,
Besmeert gestadig al de muren.
Maar ziet! de schilder komt geloopen,
En doet hem 't grapje duur bekoopen,
Hij pakt den jongen bij zijn kop,
En knijpt zijn oor, en slaat er op.
| |
[pagina 3]
| |
Hoe Ernst ook schreeuwt, hij houdt hem vast.
En neemt zijn grooten schilderskwast,
En doopt hem in zijn pot met groen,
En smeert den knaap van haar tot schoen.
Zijn heele aangezicht was groen,
Zijn buisje en zijn broek was groen,
En wie of ook den jongen zag,
Begon te schateren van lach.
|
|