Een aardig prentenboek met leerzame vertellingen(1898)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] De geschiedenis van Philip den schommelaar. Vader spreekt, op strengen toon, Tot zijn kleinen, wilden zoon: ‘'k Hoop dat Philip nu eens stil ‘Aan de tafel zitten wil!’ En zijn moeder fluistert zacht: ‘Geef op vaders woorden acht! “Doe ons heden geen verdriet; Maar de knaap gehoorzaamt niet; Hij holdert En boldert. Hij rommelt En schommelt, Met zijn' stoel al heen en weêr: ‘Philip! dat mishaag't mij zeer!’ [pagina 21] [p. 21] Ziet eens, kind'ren! op deez' plaat, Hoe het Philip verder gaat: Door zijn schomm'len heen en weêr, Valt hij met de stoel ter neêr, En, bij 't achteroverslaan, Grijpt hij anstig 't laken aan; Maar, wie heeft het ooit gezien? 't Laken en de soep-terrien, Vorken, lepels, flesch en glas, En al wat er verder was, Vallen ramm 'lend naar beneên, Op en om den jongen heen. [pagina 22] [p. 22] Onder 't laken ligt hij neer; Al zijn leden doen hem zeer. Hoort eens naar zijn bang geroep: ‘Moeder, ach! die heele soep Heeft mijn heele been verbrand! O, hoe zeer doet mij mijn 'hand Och, mijn neus doet mij zoo'n pijn, Zou hij ook gebroken zijn? Maar zijn vader vol van spijt Om zijn ongehoorzaamheid, Beurt hem op en zegt: 'mijn zoon! ‘Gij hebt uw verdiende loon. ‘Kindren die ondeugend zijn, ‘Lijden dikwijls smart en pijn; ‘Wee voortaan dus niet meer stout! ‘Maar, opdat gij 't wel onthoudt, ‘Neem ik u nog, tot uw straf, ‘Al uw mooije speelgoed af.' Vorige Volgende