Een aardig prentenboek met leerzame vertellingen(1898)–Heinrich Hoffmann– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] De Geschiedenis van den Duimzuiger. Laatst zei zijn' moeder tot Reinier, ‘Ik moet eens uit, en gij blijft hier; ‘Wees nu gehoorzaam, stil, en zoet, Totdat ik straks u weêr ontmoet, Maar steek vooral uw' duim niet meêr, In uwen mond, gelijk weleer. Dan komt de kleêrenmaker hier, En knipt u met zijn schaar, Reinier! Tot uwe welverdiende straf, Van elke hand het duimpjen af.’ Naauw was de moeder't hoekjen rond, Of,- hap! - de duim ging in den mond. [pagina 17] [p. 17] Maar, ach!-de deur wordt losgedaan, Daar komt de kleedermaker aan;- Hij zwaait zijn 'schaar, O, welk een schrik! Voor de oogen van het duimpje-lik; O, wee! daar gaat het knip en knap, En even als een wollen lap, Knipt hij Reiniertjen, tot zijn' straf, Van elke hand het duimpjen af. En de arme moeder komt weêrom, Daar staat Reiniertjen bleek en stom; Zijn' handjes doen hem, ach! zoo zeer! Hij heeft geen enkel duimpjen meer. Dus, kind'ren! hoedt u voor 't gevaar. Denk aan die groote, scherpe schaar. Vorige Volgende