Horae Belgicae(1968)–A.H. Hoffmann von Fallersleben– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende LIV. Vanden boonkens. 1.[regelnummer] GHi sotten ende sottinnekens Ghi meyskens also net. Al sidy sot van sinnekens. Ghi hoort doch altemet. En waddinghe dat v let ghi clappaerts ende clappeyen. Die haren clepel breyen En die den sotten man leyen Jn weelden met ons reyen. Ghesellekens wacht v ghy. Als die boonen bloeyen Ghi coemt hem veel te by. 2.[regelnummer] Ghi iongers van quaden lucke V seluen qualijc besteet Ghi hebt al vanden rucke Veel meer wel dan ghi weet Jn v is een deel ghespeet Al sidy van poueren dijcke. Ghi maect v seluen rijcke Al en hebdy bed noch tijcke Ghi en kent nau ws gelike Nv hoort alte samen vrij. Als die boonen bloeyen. 3.[regelnummer] Aechtken ende nelleken Die met den koers beroct Besoecken aent cappelleken Al daermen kermesse hot. Ende so paeyen si den sot Hanneken ende lijsken Si singhen gelijck een cijsken [pagina 79] [p. 79] Si volghen met een rijsken Dan gaen si met een wijfken En spelen ghinghen si. Als die boonen bloeyen. 4.[regelnummer] Dan zijnder dese schoonen ioncfroukens. So magher als een vloo Si terden met haren voetkens Ten tween wel ouer een stroo Ende fischeren den sot also Siedy op haer stipkens Si douwen toe haer lipkens Men sietse maeyen vitsekens Oft si vercopen haer trouwekens och kinders hoe flau sidi Als die boonen bloyen. . 5.[regelnummer] Dan isser menich polleken. So aerdich op den tre Si draghen een siluer dolleken Een mesken fraey van sue Ende een bonten calierken me Dan trouwen si een motteken Oft een ghebroken potteken Si torten so lief int rotteken. Men vint so menich sotteken. Al segghen die lieden tfy Als die boonen bloeyen. 6.[regelnummer] Ghi sotten stijf inde kaken Die roeren haren duym. Men sal haer twee oren maken haer kaken zijn ruym. En ghi zijt so vrijen sluym Ghi trect te stijf die schuyte Die blaser dye is seer lanck V keel is wijt v voet is manc Wanneer dye clepel heuet sinen swanck Hoe ruyterlijc fluyten si by Als die boonen bloeyen. [pagina 80] [p. 80] 7.[regelnummer] Mans met witte cransen Si trouwen een ionck wijf Die op twee cruycken dansen Js dat niet een sot bedrijf Ende haer leden zijn also stijf Si hebben haer cans verkeken Tfledercijn dat zyn de treken haer nose haer ooghen leken Si en connen die vrouwen gebreken Niet meer gepaien vri Als die boonen bloeyen. 8.[regelnummer] Een lammen doue poppe Een out verrompelt vel Ende die haer speten oppe Om eenen ionghen ghesel En ghi ketelt v dat ghi lacht V lippen ende v toten Sijn v te seer ontschoten V rompen ende v toten V fronsen zijn gestoten Och pittekens hoort na mi. Als. 9.[regelnummer] Ghi moniken met grote hopen Die sot van weelden wert Baghinnen wt gheloopen Bogaerden wit ende swaert En al om een commeermert Si doen int coren hinder So dat die bastaert kinder Loopen hier ende ghinder Ghi broeder ian de minder Bagutte wie dat si. Als die boonen. . 10.[regelnummer] Ghi Veeuwen die altijt moeten. Hebben eenen man Si seyt dat si haer voeten Ooc niet verwarmen en can Hout al aen dat selfs krakeel [pagina 81] [p. 81] Coemt met die sotten int prieel Wacht v van de boefkens heel Ghi hebt al wat die meesten deel Het si ooc wie dat si Als die boonen bloeyen Ghi coemt. Vorige Volgende