8.[regelnummer]
Naar Bethlehem die schoone stad,
daar Maria met haar klein kindeke zat.
9.[regelnummer]
Hoe kleinder kind, hoe grooter god,
daar alle de joden meê hebben gespot.
10.[regelnummer]
Wij hebben gezongen al voor dit huis,
geef ons er de penning al met een goed kruis!
11.[regelnummer]
Al is het geen kruis, laat het wezen een munt,
geeft gij er de penning die gij er ons gunt!
Holländisch: De Navorscher 1. jaarg. bl. 169, mündlich aus Noordwijk in Südholland. Kinder singen dies Lied und begleiten es mit Rommelpotten. - Dr. 1, 2. wij zoeken Herodes, wij hebben zoo gerre.
¶ 10, 2. kruis, die rechte, die Vorderseite der Münze, früher meistens mit einem Kreuze bezeichnet; daher kruis oft munte worpen, Kil. und noch jetzt, unser Kopf oder Schrift, frz. jouer à croix ou à pile.