¶ Nr. 171.
Immer lustig!
1.[regelnummer]
Ende wil wi tavont ghenoechlic sijn
ende drinken den rijnschen couden wijn!
2.[regelnummer]
Nu wil wi hebben een vrischen moet,
verteren een weinich van onsen goet!
3.[regelnummer]
Och haddic vijfentwintich bedden,
te meie woud icker niet een pluimken van hebben!
4.[regelnummer]
Haddic mijn vrientjen in minen arm,
ware si cout, ic maecte si warm!
Weimar. Hs. 1537. Nr. 42. - Hs. 2, 6. fehlt dat.
¶ 3, 2. pluimken, frz. plume, Federchen.