dat hij niet meer zal klappen,
wat twee zoete liefjens doen.
4.[regelnummer]
‘Al hebt gij mij dan gebonden,
mijn hartje is mijnder gezond,
ik kan noch evenwel klappen,
wat twee zoete liefjens doen.’
Holländisch: Thirsis Minnewit 1, 101. Dr. 3, 3. geen meer. - Le Jeune Volkszangen Nr. 63. ‘Uit een blaauwboekje.’ Dr. 2, 3. nachtegalen - 2, 5. vliegen - 3, 1. Men zal (Wij zullen) - 3, 3. geen meer - 4, 5. Van twee zoetliefjes doorwond.
Vlämisch: Willems Nr. 19. Str. 10-13. Dr. 3, 1. 2. Ik zal u, o nachtegael binden, uw hoofd aen uw voetekens doen - 4, 5. wat gy met uw liefste bestond. Sehr verdächtig!
Schlussstrophen des Liedes: Na Oostland wil ik varen, daar woont er mijn zoete lief. Offenbar ein besonderes Lied, das jenem angehängt wurde, weil es nach derselben Melodie gesungen wird - wie es bereits Mone Übersicht S. 215 bemerkt hat.
¶ 3, 2. voên für voeten - 3, 3. klappen, ausplaudern.’