Sporthelden uit ons verleden. Deel 1
(1980)–Guno Hoen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
[pagina 185]
| |
Toen de draisine (het door de Badense houtvester Karl Drais te Mannheim in 1817 uitgevonden ‘loopwiel’) rond 1854 aan het voorwiel van trappers was voorzien - de Duitsers pralen ermee dat hun landgenoot Ph. Fischer de uitvinder zou zijn, terwijl de Fransman de eer opeist voor de 15-jarige smidsleerling Pierre Michaux - enfin, toen dan het loopwiel cranks en pedalen had gekregen, veranderde de wereld. Want daarmede was het nieuwe verkeers-instrument geboren. En de fiets heeft onze samenleving, onze maatschappij en derhalve de wereld veranderd. Bij andere takken van de moderne sport is het zo geweest, dat zij een nogal trage en moeizame ontwikkelingsgang hadden en al werden zij naderhand - zoals voetbal bijvoorbeeld - ook nog zo populair, toch hebben zij de massa die men het volk pleegt te noemen niet tot daadwerkelijke beoefenaar gemaakt. Het aantal beoefenaars beperkt zich immers tot 'n zeker percentage van een bepaalde leeftijdsgroep. De ontwikkelingsgang van de wielersport is echter in ijltempo geschied; de vaart daarvan wordt bij iedere technische verbetering nog versneld en zijn beoefenaars zijn van allerlei leeftijdsklassen.
Tot nu toe hebben wij steeds weer aandacht besteed aan sportcarrieres van het mannelijk geslacht. Moeilijk is dit zeker niet te verklaren, daar het overduidelijk bekend staat, dat in Suriname op internationaal niveau voorheen de Eva's voor wat sport betreft niet de kans hadden zich te ontplooien. Gelukkig behoort dit nu tot het verleden en treffen wij de dames in alle takken van sport aan. Zelfs in de boksring of op het voetbalveld. Onze oudjes waren heel erg zuinig en fanatiek op hun meisjes, vandaar dat de opdracht meestal luidde: ‘Blijf ver uit de buurt van mang boy pree - zoals voetbal, enz.’ Het is ons dan ook een waar genoegen de eerste vrouwspersoon in de familie van oude Surinaamse cracks te mogen verwelkomen.
Truus Mack, geboren op 19 november 1930 mag gerust beschouwd worden als een van de vrouwelijke baanbrekers die revolutionair zich onttrokken hebben aan de conservatieve opstelling die de Surinaamse ouderen ten opzichte van hun dochters op sportgebied er op na hielden. Truus fietste jarenlang dwars door dit alles heen. Zij heeft in en buiten de grenzen van ons land vele successen | |
[pagina 186]
| |
geoogst, die zij met evenveel vuur waarmee zij de finish passeerde teruggeeft:
Na een vrij aangename schoolopleiding heb ik om mijn kennis verder te verrijken enkele cursussen gevolgd. Op heel jeugdige leeftijd - 7 jaar was ik oud - overleed mijn vader met het gevolg dat mijn moeder als man en vrouw tegelijk moest optreden. Zij was een erg lieve vrouw en werkte heel hard om haar kinderen groot te brengen. Het lukte echter niet altijd om als alleenstaande vrouw ons van al het nodige te voorzien, waardoor mijn jeugd vrij hard geweest is. Het grootste deel van mijn jeugd heb ik gewoond aan de Dokter Sophie Redmondstraat, voorheen bekend als Steenbakkersgracht oftewel Ondro Bong. Mijn intiemste jeugdvriendinnen waren Edith Gietel en Irma Scheltz. Fietsen kon ik aanvankelijk niet, daar mijn hardwerkende moeder nauwelijks genoeg voor de pot had en zich de weelde van een fiets niet kon veroorloven. Ik verlangde er echter heel erg naar om in het zadel van een fiets te mogen zitten, daar ik zo het gevoel had dat ik op een fiets een drang die in mij leefde zou kunnen bevredigen. Hierover sprak ik vaak met mijn moeder, maar met de beste wil van de wereld kon zij mijn verlangen voorlopig niet bevredigen. Toen ik voor de eerste keer een dames-fietsenrace in Suriname bijwoonde met als resultaat de Nickeriaanse dame Mathadin als eerste over de finish, spande ik mij dubbel in om aan fietsenraces deel te nemen. Door medewerking van familieleden en anderen werd ik letterlijk en figuurlijk in het zadel geholpen. Ik trainde dagelijks met veel inspanning het liefst met heren daar deze serieuzer waren dan dames. Ik was vast van plan om bij de eerstvolgende race de kampioene - Mathadin - te onttronen, maar die inzet hiervoor bleek enigszins overbodig, daar Mathadin zich terugtrok en nooit meer aan wedstrijden heeft deelgenomen. | |
Eerste kampioenschapTruus had dan ook weinig tegenstand en behaalde bij de eerste race het kampioenschap van Suriname. Nadien passeerde zij bij diverse wedstrijden de eindstreep als eerste met grote voorsprong- | |
[pagina 187]
| |
en op haar tegenstanders. In het jaar 1951 nam Truus Mack voor de eerste keer deel aan wielerwedstrijden in Demerara. De ploeg van Suriname bestond uit tien heren renners, een dame en een manager. Zij behaalde ook in Demerara grote successen en eindigde op alle nummers als eerste. In 1952 vertegenwoordigde Truus Suriname weer in Demerara. Dit keer met minder succes, daar de morele steun die zij altijd bij wedstrijden mocht hebben was uitgevallen. Haar moeder was namelijk kort voordien plotseling overleden. Haar animo voor de wielersport begon daarna sterk te dalen. | |
Mijn grootste rivaalMijn grootste rivaal in Suriname was Jane Perry. Ik trainde echter serieus en spande mij voor wedstrijden zo goed in, dat ik ook van haar niet te veel problemen kreeg om niet als eerste over de eindstreep te gaan. Jammer, dat in mijn wielersportloopbaan geen racebanen bestonden. Mijn prestaties zouden door dit gerief veel hoger hebben gelegen. Het waren allemaal wegwedstrijden toen, met voornaamste start- en finishpunt Militair Kaderclub. (Toen nog aan de Wanicastraat). De route die meestal gevolgd werd was Wanicastraat, Kwattaweg, 1ste rijweg, enz. Truus Mack is als wielrijdster in en buiten Suriname heel populair geweest. Haar populariteit is zeker nog niet uitgewist, daar voornamelijk haar sexegenoten haar grote bijdrage tot de sportemancipatie van de Surinaamse vrouw nog steeds waarderen.
Om tot hoogtepunten te komen was veel inspanning, selfsupporting én veel opoffering nodig. Truus trainde iedere dag.
Als wij op dinsdag 13 juli 1976 aan de Citruslaan nummer 5 voor het tweede gesprek met Truus ons aanmelden, worden wij net als de eerste keer met een vriendelijk ‘daag’ verwelkomd door de jongste inwoner van het gezin, 1 jaar oud. Truus en haar echtgenoot Rudie geven ons uit een mond te kennen, dat het jongste knaapje en zijn zus Cherida kweekjes zijn, daar hun moeder om gezondheidsredenen niet in staat is de zorg op zich te nemen. Het is om en bij zeven uur 's avonds als wij daartoe door het | |
[pagina 188]
| |
echtpaar Gietel uitgenodigd, plaats nemen en verder het genoegen smaken met de drie charmante dochters van dit echtpaar kennis te maken, Shirley, Judith en Bianca. Er blijft voor ons geen twijfel bestaan na de eerste indruk dat zij de voetsporen van hun ouders op sportgebied serieus volgen. Vol trots vertelt papa Gietel het kunnen van zijn dochters die op judo en turngebied ver gevorderd zijn, dank zij de kundige leiding van Erick Lee en R. van Leeuwaarde. Shirley behaalde in haar judoklasse drie maal de eerste prijs, Judith eenmaal de derde prijs en Bianca, 7 jaar, is op weg haar zusters te overtreffen, want ook zij heeft in haar klasse reeds eenmaal de eerste plaats bezet. De prijzen voor deze prestaties worden met trots door het drietal te voorschijn gehaald en stuk voor stuk wordt hiervoor tekst en uitleg gegeven.
Het aanbod samen met het hoofd van dit sportgezin een lekkere borel (rum coke) te gebruiken wordt door ons niet afgeslagen. ‘Tijdens mijn actieve sportcarriere had ik geen alias, sportnaam. Truus en Mack zijn slechts twee lettergrepen. Dat zal vermoedelijk de reden zijn dat bij het aanvuren mijn fans en anderen mijn naam het liefst in een adem uitspraken, nl. Truus Mack. Ik trouwde op 2 februari 1955 met Rudy Gietel. Uit dit huwelijk zijn tot nu toe drie meisjes geboren. Mijn echtgenoot heeft me in mijn werk en sportloopbaan altijd keurig bijgestaan, wat gelukkig tot heden nog het geval is. Hij vond het erg leuk in de complimentjes van mijn successen te mogen delen. Hij zat ook in verschillende sportorganisaties onder andere judo en jiu-jutsi. Mijn man is bezitter van de bruine cirkel een jiu-jutsi graad die hij op de Nederlandse Antillen behaald heeft.
Drie en twintig jaar geleden is Truus Mack officieel gestopt met de actieve sportbeoefening. officiele sportevenementen bezoekt zij reeds jaren niet meer. ‘Als leidster of op andere wijze ben ik om huiselijke omstandigheden niet aan een of andere sportorganisatie verbonden.’ Uit haar praten valt duidelijk op te maken dat zij erg teleurgesteld is in de tegenwoordige sportlui van Suriname. Haar standpunt is dat hun inspanning onder de tegenwoordig zeer gunstige omstandigheden, erg laag is, waardoor goede prestaties uitblijven. | |
[pagina 189]
| |
‘Vroeger’, aldus Truus, ‘waren de sportlui veel ernstiger. Zij trainden serieuzer, haast iedere dag, brachten heel veel offers en je was dolblij als je voor je prestaties een schouderklop of wat onbelangrijk glaswerk als prijs ontving voor een eerste plaats.’
In 1953 deed Truus mee aan interland wielerwedstrijden in het Suriname Stadion ter gelegenheid van de opening van het stadion. Door ongelukkige omstandigheden kwam zij slechts tot de derde plaats. De belangrijkste prijs die zij hiervoor in ontvangst mocht nemen was zes maanden vrije bioscoop voor theater Bellevue met de restrictie dat dit niet geldig was bij drukke voorstellingen. ‘En toch vond ik het vroeger’, aldus Truus ‘veel en dan ook veel leuker. Je deed het allemaal met veel plezier. De prijzen waren zuiver bijzaak. Ik wil als advies de sportlui meegeven: train harder als je de top wil bereiken. Dames, meisjes, denk aan je lijn, sport is niet alleen voor het mannelijk geslacht, maar ook voor de dames een zeer goed middel om fit en gezond te blijven. Verder wil ik de sportbeoefenaars op het hart drukken om zich buiten en vooral op het sportveld sportief te gedragen. Ik had bij de race veel last van smerige trucjes van de Guyanese dames, die in een soort combine probeerden me uit te schakelen. Hun vuilste trucjes wist ik echter met ingestudeerde taktieken te omzeilen. Bijvoorbeeld door steeds de buitenbaan te bezetten, waardoor ik niet gemakkelijk kon worden ingesloten. Ik bleef onder alle omstandigheden sportief en zette me altijd met veel fietsbakroe in om op de slechtste wegen onder zeer moeilijke omstandigheden tot goede prestaties te komen. Ik had grote bewondering voor wielrenners zoals Wilfred Kross, Frank Moll en Gummels. Mijn favoriete voetbalclub was Robinhood, met spelers zoals Kruin, H. Mijnals - voor wie ik veel bewondering had. Tegenwoordig zijn mijn favorieten: Chelius, wielrijder Iwan Baal, voetballer Playfair (Suriname), Seph Mayer, Neeskens en Johan Cruyf (Europa) en bokswereldkampioen Mohamed Ali.’ ‘Semi-beroeps’, aldus Truus Mack, ‘voor de topsporten in Suriname zoals voetbal en basketbal zal zeker bijdragen om een ombuiging in de goede richting te helpen brengen. Onder de Surinaamse jeugd zit er veel talent, zodat men met goede bege- | |
[pagina 190]
| |
leiding zeker betere prestaties haalt dan anderen en ik van voorheen. Tot slot wil ik de schrijver van Sporthelden uit het Verleden hartelijk dank zeggen voor de gelegenheid die hij ook aan mij geboden heeft om mijn oude sportherinneringen op te halen. Het is nog steeds mijn vaste hobby om dagelijks vrij grote afstanden af te leggen op de fiets, mijn oude geleider naar de eindstreep van vele triomfen.’ Truus Mack in Guyana aan de vooravond van wedstrijden tegen wielrensters van ons buurland.
|
|