De nogal schrale inkomsten van de vader en de moeder van Harry waren lang niet voldoende om het gezin naar behoren te onderhouden.
Harry heeft onder deze moeilijke omstandigheden een zeer harde jeugd gehad. Hij bezocht in eerste instantie de lagere R.K. Sint Leonardusschool en eindigde zijn schooljaren op de Sint Jozephschool.
Vanweg het feit, dat zijn ouders niet in staat waren om zijn verdere studie te betalen was het voor Harry niet mogelijk een hogere opleiding te genieten. Harry Krassens groeide op tot een echte vechtersbaas.
Hij was erg ruw en onverdraagzaam sloeg meestal klein en groot tegen de grond, maar als hij een keer een pak van een andere kreeg, was hij des duivels.
Zijn reactie hierop was altijd weer een sprint naar huis om zich met een of ander scherp voorwerp te bewapenen.
Vaak genoeg heeft deze vechtersbaas zijn agressieviteit afgereageerd op een boom wanneer hij geen tegenstander hiervoor had.
Deze slechte eigenschappen heeft Harry gelukkig tijdens de tweede wereldoorlog afgeleerd.
In deze periode kwam hij in het trainingskamp van een Amerikaanse bokstrainer.
Harry was toen een jaar of 18 en was reeds uitgegroeid tot een stevige potige kerel.
De Amerikaanse bokstrainer nam Harry onder zijn hoede, leerde hem niet alleen schoolvechten, maar wist tevens Harry tot een verdraagzame kerel om te scholen. In latere jaren heeft dit onderdeel een belangrijke rol gespeeld in de boksloopbaan van Krassens.
Naast de Amerikaanse bokstrainer heeft Krassens verder zijn vorming tot een van de topboksers van Suriname te danken aan de boksdeskundigen van toen: n.l. Huisden, Meester Sordam en Old Pap Sluisdom.
In de periode vlak na de tweede wereldoorlog kende Suriname in de hogere klasse topboksers zoals: Sordam, Sluisdom en Mook, met als opkomende talentvolle jongeren: Bouterse, de Kom en Rodgers.