| |
| |
| |
Tennis Pionier Gerard J.C. Van Der schroef
G. v.d. Schroeff, het tenniswonder.
Wat is tennis? Tennis is groot spel, beheersing, het staalt lichaam en geest, het bevredigt de eerzuchtigen, de verdedigers, de aanvallers, de ijdelen. Het heft de tragen, de luien op, het houdt jong, men kan er zich in uitleven....
Na de positieve reaktie op het verzoek voor een gesprek met de nog zeer vitale, veelvoudige Surinaamse tenniskampioen, stapte ik op zijn uitnodiging kort daarop het kantoor van de heer Gerad van der Schroeff binnen.
GERARD JOHAN CORNELIS VAN DER SCHROEFF: een figuur waartegen men letterlijk en figuurlijk moet opzien. Een rijzige, slanke bakra-achtige man, lengte ongeveer 190 cm, atletisch, statig, weinig sporen van ouderdom, stapt naar mij toe met uitgestoken hand, verontschuldigt zich terloops voor het te laat zijn en stapt snel en lenig zijn kantoorruimte binnen. Hij neemt plaats achter zijn bureau, reageert snel op de binnengekomen berichten die door zijn sekretaresse worden doorgegeven, nodigt mij uit plaats te nemen, onderhoudt zich zakelijk met een intussen binnen gekomen zakenvriend en dikteert in een adem zijn sekretaresse een brief. Dit alles in ijltempo, even snel als zijn akties en reakties van voorheen op de tennisbanen.
Als al deze handelingen achter de rug zijn, is het eindelijk zo ver om van deze drukke zakenman de nodige informaties over zijn sportloopbaan te noteren.
Op 5 februari 1913 zag Gerard van der Schroeff in Paramaribo het
| |
| |
levenslicht. Zijn vader heette G.J.H. van der Schroeff en zijn moeder A. Salomons. Zowel zijn vader als zijn moeder zijn overleden.
Na de frobelschool als kleuter bezocht te hebben, maakte Gerard de MULO (Hendrikschool) af en behaalde door zelfstudie in 1934 het praktizijns-diploma.
Opgegroeid in de Surinaamse middenstand kwam de kleine Gerard reeds op 10-jarige leeftijd in aanraking met de tennissport, die toen nog niet tot de volkssporten behoorde. Op 14-jarige leeftijd was hij zo ver dat hij stukken uitstak boven zijn tennissende leeftijdgenoten. Hij behaalde verschillende keren het jeugdkampioenschap, en het is niet uitgesloten dat hij ook de ouderen van toen op de tennisbanen reeds op die leeftijd een lesje zou hebben geleerd, wanneer hij daartoe de gelegenheid had gekregen.
Op heel jeugdige leeftijd werd hij lid van de tennisclub Paramaribo, waar hij samen speelde met o.a. Just Gouvernante, Nobriga - twee bekende voetballers, de laatste uit Guyana afkomstig - en Otto Vervuurt.
Gerard is ongetwijfeld een van de meest intelligente tennissers die Suriname totnutoe kent. Zijn inzet, fysieke en intellektuele kracht, vaardigheid en bewustzijn, waren zijn grootste wapens tegen zijn tegenspelers.
De tennisclub Paramaribo heeft een zeer belangrijke rol gespeeld. Het bestuur bestond o.a. uit de volgende leden: D. Samson (notaris), met als voorzitter de heer Schliesler.
Gerards grootste buitenlandse tegenstanders in zijn loopbaan zijn geweest de gebroeders B. en L. Mathias uit Georgetown. In Suriname waren de grootste rivalen de gebroeders L. en H. Tjin A Djie. De kracht van tennisser Van der Schroeff lag voornamelijk in zuiver en taktisch spel. Zijn specialisaties waren een goede service en verschillende taktische ingrepen. Bijzondere ‘slagen’ had hij niet, daar wij in die dagen niet over tennis-trainers beschikten, die de tekortkomingen konden bijschaven en de techniek van tennis aan de spelers konden bijbrengen.
Wat hij daarentegen wel had was de taktiek om elke tegenstander te dwingen te spelen wat hem - Gerard - het beste lag. Zijn grootste taktiek was: ‘Nooit het spel spelen dat jouw tegenstander graag had.’ Goed beschouwd komt het allemaal hierop neer, dat hij in staat was zijn wil op te leggen aan de tegenstander om in zijn straatje te spelen, waardoor deze niet in staat was om tot volle ontplooiing te komen.
| |
| |
Ook had hij niet veel problemen in single en doublespel. Zijn drive, dropshot, gesneden slag, kapslag, groundstroke, lob, smash of volley, waren zowel op de forehand als op de backhand sterke wapens. Hij was ook gespecialiseerd in het onschadelijk maken van snelle tegenstanders, die sterk aanvallend speelden en dikwijls naar het net opliepen. Wanneer hij er eenmaal in zat, was hij volkomen rustig.
Tennis werd reeds voor Gerard's tijd serieus beoefend in ons land. Toen deze crack aan de tennishorizon verscheen, stuitte hij al direkt op een zeer moeilijke tegenstander, namelijk Coen Fernandes. Een moeilijke tegenstander in die zin, dat deze Coen zowel met de linker- als met de rechterhand even goed speelde, en elke tegenstander daardoor voor grote problemen plaatste.
‘Coen Fernandes, die toen nog in het oude sporttenue (lange broek, bretels en das) tenniste, was de eerste op wie ik het tenniskampioenschap veroverde’, aldus vertelt ons Gerard. ‘Wij jongere mensen hebben toen het tennissen in het handiger tenue, shorts, geintroduceerd’.
In Gerards tijd werd de tennissport beoefend op hard gerolde schelpenbanen. Deze voldeden uitstekend. Veel later begon men aan de verharde cement-banen, die een heel ander speltype vereisten. ‘Suriname’, aldus Gerard ‘heeft in die tijd nooit de grasbanen gekend die men op de Westindische eilanden ziet, maar wij hadden het voordeel dat er ook na een harde regenbui toch op de schelpenbanen kon worden gespeeld’.
Een vergelijking makend met het spelpeil van toen en nu, zegt Gerard van der Schroeff, dat hij wel gelooft dat het tennisspel in Suriname vooruitgegaan is. De jongeren van nu beschikken over veel hardere slagen, ook de techniek is verbeterd.
‘Voorheen was alles veel beperkter. Onze enige interland wedstrijdpartner was Guyana. De eerste interland-wedstrijd die ik speelde tegen een van de gebroeders Mathias uit Georgetown werd een hele sensatie. Van deze wedstrijd die in 1954 gespeeld werd, won Mathias de eerste wedstrijd en ik de return. De eer die mij toen te beurt viel, was niet gering’.
En dit was nog lang het einde niet. Gerard van der Schroeff is ruim vijftien jaren achtereen tenniskampioen van Suriname geweest.
| |
| |
‘Het was gewoon een eentonige zaak geworden’, zegt Gerard met een lichte verwaandheid. ‘Bekers en andere sport-tropheeen waren in die tijd erg schaars. Men reikte vaker certificaten uit aan de winnaars voor enkel, dubbel en mixed kampioenschappen. Ik heb er dan ook een hele reeks van. Ik heb een stuk of zes bekers gewonnen, maar aan papieren heb ik een hele stapel.’
De suksessen van Gerard in de tennissport zijn niet bij toeval gekomen, maar zijn het resultaat geweest van serieus trainen. Reeds als knaap oefende hij vijf tot zes keren per week op taktiek, konditie en zuiver spel. ‘Wat het laatste betreft was het zo, dat ik de ballenjongens hun hoed ergens op het speelveld liet neerzetten, waarop ik probeerde deze te raken. Natuurlijk was het in het begin niet zo gemakkelijk, maar door serieus en intensief te trainen, lukte het vaak genoeg’.
De mentale voorbereiding die iedere sportman nodig heeft voor een wedstrijd werd door Gerard ook stipt in acht genomen. Uren voor een wedstrijd concentreerde hij zich tot kort voor de game, op de wedstrijd-sfeer: op en neer lopen, zich omkeren, etc.
Wat heeft Gerard van der Schroeff nog meer in (en aan) de sport in Suriname gedaan? Welaan; zwemmen, zeilen en voetballen. Zwemmen van Domburg naar Paramaribo was voor hem een jaarlijks genoegen, terwijl de ‘route’ Beekhuizen-Marinetrap nagenoeg dagelijks als hobby werd afgelegd.
Als aktieve voetballer heeft hij het niet verder gebracht dan reserve speler van het 4e elftal van Voorwaarts. Zijn voetbal-praktijk is dan stellig niet geweldig geweest, maar op ander terrein heeft hij waardevolle prestaties aan deze tak van sport geleverd.
In 1940 werd hij penningmeester tevens waarnemend voorzitter van de Surinaamse Voetbal Bond, kort daarop voorzitter. Hij bleef tot ongeveer 1950 bestuurslid van de Bond met als belangrijke steun in die tijd de heer Morris Wijngaarde die als sekretaris fungeerde. Verder vertelt de heer Van der Schroeff dat hij in zijn voorzittersperiode heel plezierig heeft samengewerkt met mannen als Eddy Wessels, Wim Bos Verschuur e.a.
Het SVB-bestuur Van der Schroeff startte onder zeer moeilijke omstandigheden. Moeilijk in die zin, dat zij moest helpen opbouwen, wat in de oorlogsjaren verwaarloosd was omdat er toen
| |
| |
geen inkomsten waren. De meeste jongemannen waren in de oorlogstijd opgeroepen voor militaire dienst, en zo gebeurde het dat, met uitzondering van de militaire voetbalvereniging (M.V.V.) geen enkel voetbalelftal op de been gebracht kon worden. Het voetbalveld van de S.V.B. werd door de militairen gebruikt als oefenveld voor motorrijders en verkeerde dan ook in een zeer slechte konditie. Door al deze omstandigheden bereikte het Surinaams voetbal een dieptepunt.
Samen met de heer Morris Wijngaarde, die toen als sekretaris fungeerde, werd besloten tot oprichting van de M.V.O. (Militaire Voetbal Organisatie). De M.V.O. bestond op een officier, Pelkman na, geheel uit SVB.-bestuursleden.
In de periode toen Gerard van der Schroeff als voorzitter van de SVB optrad is er nog heel veel gedaan. Na afloop van de oorlog begonnen de burger voetbalverenigingen langzamerhand tekenen van (nieuw) leven te vertonen. In 1945 werd dan ook de M.V.O. gelikwideerd en de SVB begon weer onder eigen naam te draaien. De officier Pelkman werd toen opgenomen in het S.V.B.-bestuur, waar hij een waardevole bijdrage heeft geleverd aan het stimuleren van de voetbalsport.
Na de down-periode van de oorlog kwam er nieuw leven in de brouwerij. ‘Dan denk ik bijvoorbeeld’, aldus de heer Van der Schroeff ‘aan de reis naar Nederland in 1948, voorafgegaan door de overkomst van trainer Dubois om het team op de wedstrijden voor te bereiden, de vele andere ontmoetingen met buitenlandse verenigingen, de plannen voor een stadion. Deze laatste begonnen met de aanleg van een hulpveld naast het Dokter Snellen Park, dank zij een groot krediet van de Surinaamse regering en de medewerking van Prof. Stahel van het Landbouw Proefstation, die aan de S.V.B. een koffie-proefveld afstond.
‘Verder’ vervolgt de heer Van der Schroeff ‘denk ik aan de aktiviteiten die toen werden ontplooid, zoals deelname aan het Caraibisch voetbaltoernooi op Martinique, onder leiding van Pelkman, aanleg van elektrisch licht op de SVB-velden dank zij een geldlening van de regering, die later prompt werd terugbetaald, de overname van het erfprachtsrecht van het sportterein op naam van de S.V.B. Het financieren van al deze aktiviteiten met een vrijwel lege kas, was een probleem op zichzelf’, aldus de heer Van der Schroeff.
| |
| |
Suriname - Tuna (Braziel) 3 sept. 1949
| |
| |
‘Eerlijkheidshalve moet bij dit alles gezegd worden’, aldus Van der Schroeff ‘dat veel wat de S.V.B. bereikt heeft in de jaren 1940-50 mede te danken is aan het onvermoeide en onbaatzuchtige werk van de bestuursleden J. Gouvernante en M. Wijngaarde, terwijl ook de namen van Eddy Wessels en Wim Bos Verschuur niet vergeten mogen worden’.
In de laatste periode van zijn voorzitterschap had de heer Van der Schroeff meer mogelijkheden om iets voor de S.V.B. te doen. Dit vanwege het feit, dat hij als voorzitter van de Staten van Suriname zijn invloed als zodanig kon aanwenden bij de Surinaamse Regering.
Kort hierop trad hij af als voorzitter en werd opgevolgd door de heer Emile de la Fuente. De heer Van der Schroeff is nu ere-lid van de SVB, een onderscheiding, welke hem op 29 januari 1951 werd toegekend.
Voetballiefhebber Van der Schroeff gaat zeer zelden naar een voetbalwedstrijd. Wel stelt hij zich via t.v. en radio op de hoogte van wat er gebeurt. Toen hij nog aktief aan de S.V.B. verbonden was, is hij vier maal als manager van Surinaamse elftallen in het buitenland opgetreden. Met veel genoegen denkt hij terug aan deze trips, in het bijzonder aan de plezierige reis naar Demerara met het militair elftal. In zijn jeugd had hij veel bewondering voor voetballers als John Monkou, Rijzenburg, Elliot, Weidenbosch van Cicerone, Hans Nahar, Charles van Aalst.
De heer Gerard van der Schroeff heeft een uitermate boeiende staat van dienst achter de rug. Als ik hem vraag hierover iets te vertellen, zegt hij met een brede lach dat het heel moeilijk is dat in zijn geheel terug te geven. ‘Ik heb praktisch alles gedaan wat iemand in Suriname kan beleven en doen. Na mijn MULO-schoolopleiding ben ik begonnen op een advokaten-bureau te werken voor een loon van tien gulden per maand. Na zes maanden verdiende ik vijftien gulden, en toen ik afgestudeerd was als advokaat en als zodanig ingeschreven, verdiende ik vijftig gulden per maand. Maar dat was geen probleem. Alles was erg goedkoop. Als ik terugblik lijkt het allemaal ongelooflijk. Ik ben lid geweest van zoveel kommissies, dat ik de tel nu niet meer kan bijhouden.
In het sociaal leven ben ik verder lid van de Padvinderij geweest. (Gerard van der Schroeff was een van de eerste padvinders in Suri- | |
| |
name.) ‘Hierover zou ik wel een boekdeel kunnen schrijven’, zegt hij. ‘Ik was elf jaar oud toen ik samen met een paar speelkameraadjes aan mij vader vroeg om een brief naar dokter Rademaker, die Hopman in Nederland geweest was, te schrijven om advies en medewerking voor de oprichting van een padvindersbeweging in Suriname. Dat was in het jaar 1924’.
De oprichting vond in datzelfde jaar plaats. Sinds de oprichting tot enkele jaren geleden bleef Gerard lid van de padvinderij en heeft zo goed als alle rangen bekleed: welp, verkenner, patrouilleleider, hopman, vaandrig, voortrekkersleider, distriktskommissaris en tenslotte D.C. belast met de leiders-training.
Zijn padvinders-aktiviteiten hebben er toe geleid dat zijn kennis en ervaring niet beperkt bleven tot Paramaribo, waar hij geboren werd, maar zich uitbreidden tot de distrikten die hij doorkruist heeft.
De heer Van der Schroeff werd in 1948 lid der Staten van Suriname. In 1949 leidde hij de eerste algemene verkiezingen (mannenen vrouwenkiesrecht) als voorzitter van de N.P.S. In 1951 trad hij af als Statenlid na herrie tussen minister Lou Lichtveld en het statenlid Dr. van Ommeren.
Enkele belangrijke gebeurtenissen tijdens zijn Staten-periode zijn o.a. de interim-regeling met het College van Algemeen Bestuur, de start van de staatkundige zelfstandigheid, en de eerste konferenties in Nederland, waarbij hij tweemaal als voorzitter optrad. Bij de onafhankelijkheidsfeesten van Indonesia heeft hij Suriname vertegenwoordigd. Na 1951 trok hij zich terug uit de politiek. Dit bleef zo tot hij in 1963 zijn politieke jas weer aantrok en met de S.D.P. in zee ging. Na 1967 nam hij zich voorgoed afscheid van de Surinaamse politiek.
Als wij de heer Van der Schroeff vragen hoe het nu gesteld is met zijn fysieke toestand na zoveel jaren arbeid en sport, richt hij zich, duidelijk verstoord, in zijn stoel op, alsof hij het ons kwalijk neemt deze vraag te hebben gesteld, terwijl hij kort en overtuigd antwoordt: ‘Uitstekend, uitstekend, helemaal goed van A tot Z. Ik ben nu bezig met twee hobbies, namelijk mijn plantage welke ik 20 jaar geleden gekocht heb te beheren en het kweken van orchideeen.’
Van der Schroeffs advies voor de sportlui van vandaag is: ‘Stel je
| |
| |
zoveel mogelijk in op een intensieve beoefening van de sport. Keihard trainen is de weg naar sukses. De tijd is voorbij dat men als amateur zo'n beetje pree pree kan optreden. Sport is een keiharde zaak geworden, een zaak waarvoor men veel moet opofferen om het doel te kunnen bereiken. Maar zonder training, zonder opoffering, bereikt men nooit iets.’
Over de invoering van semi-professioneel en professionele sport in Suriname, zegt hij dat hij daarover geen duidelijke gedachten heeft. ‘Het blijft’, zo vervolgt hij ‘een mentaliteitskwestie, want al betaalt men iemand, wil dat nog niet zeggen dat hij hard z'n best zal doen. Bovendien zijn wij in Suriname nog veel te zacht met dit soort dingen. Men redeneert van: laat die man, wij zullen hem nog een keer helpen, wij zullen hem nog een keer een kans geven. Maar ook de leiding is niet keihard en voorbeeldgevend genoeg.’
Veteraan Gerard van der Schroeff is twee maal gehuwd. Uit het eerste huwelijk zijn er drie kinderen geboren, uit het tweede huwelijk geen.
Zijn kinderen zijn voor wat de sport betreft niet tot ontwikkeling gekomen. Zijn zoon heeft een tijdlang gehockied en getennist, maar is nooit tot prestaties gekomen.
|
|