zijn verdere schoolopleiding te genieten, sloot hij zich aan bij een padvinders cricketclub - De Boys Scouts Cricket Club. Daarna werd hij lid van Excelsior, de belangrijkste en sterkste cricketvereniging van toen. Zijn kwaliteiten waren van dien aard dat hij reeds snel in de cricket bondsselektie werd opgenomen. Hij heeft alszodanig jarenlang ons land mogen vertegenwoordigen. Zijn eerste interlandervaring kreeg hij in 1937 toen hij met een Surinaamse selektie een bezoek bracht aan Georgetown (Guyana) op uitnodiging van de ‘East Indian Cricket Club’.
Ook toen hij niet meer aktief als cricketer optrad bleef hij deze tak van sport ‘pushen’, als official en als umpire.
Dat ‘Vader’ Slijngaard dit allemaal in de sport heeft kunnen presteren is des te prijzenswaardiger als men weet dat hij het in zijn jeugd bepaald niet gemakkelijk heeft gehad.
Zijn ouders stonden er materieel niet best voor. Dit werd voor de Nickeriaan Harry Slijngaard een stuk erger door de achteruitgang in de balata-business, waar zijn vader het tenslotte van moest hebben. Toen Harry's vader in de balatabranche niet meer aan de slag kwam en bovendien ziek werd, stond zijn moeder er alleen voor om als modiste het gezin te onderhouden. Dit was echter lang niet voldoende om de magen van de leden van dit gezin voldoende te vullen.
Ondanks dit alles heeft Harry zich toch door het moeilijke leven kunnen slaan.
Na de kleuter- en de lagere school in Nickerie te hebben bezocht kwam hij naar Paramaribo, alwaar hij werd ingeschreven op de Christelijke School van de Gemeente der Vrije Evangelisatie. Leermoeilijkheden heeft hij nooit gehad. Na de Christelijke School ging hij naar de Zeevaartschool, waar de heer Allan de Vries als direkteur fungeerde. Ook hier toonde hij zijn aanleg.
Maar nog voor hij zijn einddoel, het stuurmans brevet, had bereikt, sloeg het noodlot toe. Zijn vader kwam namelijk te overlijden. Harry, die toen 16 jaar oud was, kon moeilijk verder studeren, hij was verplicht om de kost zelf te gaan verdienen.
Toen wij Vader Harry Slijngaard voor dit interview spraken op 10 augustus 1975, was hij 73 jaar oud en nog vrij vitaal. Dagelijks maakt hij nog een wandeling van zijn huis aan de Walabastraat te Beekhuizen naar de Koningstraat om met zijn vrienden in een schoenmakerszaak de gebeurtenissen van de dag te bespreken.