Het verloren schaap(1947)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Bij den kapper Eenmaal in de maand gaat Joost naar den kapper. De kapper maakt een buiging, en vraagt: ‘Wat wenst meneer? wenst hij dat ik knippen ga, of wenst hij dat ik scheer?’ En Joost zegt: ‘Neemt u maar uw kammen en uw schaar; het haar is weer een heleboel, er moet iets af van 't haar.’ De kapper knikt beleefd: ‘Ah juist, het is een heleboel, u neemt de hoge stoel!’ ‘En hoe wenst meneer dat het wordt? Ah juist, niet al te kort.’ Een tijdlang klinkt alleen dan maar het knippen van de schaar Knip-knap, knip-knap, knip-knap, knip-knap, knip-knap, knip-knap, knip-klààr! ‘De scheiding zeker middenin, is het zo naar uw zin?’ ‘Een beetje sproeien, dat is fris 'k denk dat het zo in orde is, ik hoop, dat u tevreden bent. Dat 's 25 cent. En tot de volgende maand maar weer!’ ‘Dag kapper!’ ‘Dag meneer!’ Vorige Volgende