Panopticum(1946)–Han G. Hoekstra– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Kwatrijnen Zoolang de oorlog, dwars door zijn alarmen, Gedoogt dat wij ons aan elkander warmen, Zal ik het leven niet verbeteren, Vanavond wil ik slapen in uw armen. * Ik zie mijn hand, zij zal mij eens begeven. Ik zie het zonlicht op het water beven. Ik hoor de stem, die mij het liefste is. Ik schrijf: een snel, smal randschrift op het leven. * [pagina 20] [p. 20] Vanmorgen zei mijn vader: kind sta op. Vanmiddag plukte ik grijs haar uit mijn kop. Ik moet nog leven, nog ik weet niet wat doen; Vanavond geeft het hart zijn laatsten klop. * Ook wie het lot in eigen handen neemt, Den doolweg volgend die 't gemeen bevreemdt, Vindt overal de tirannie der raadslen; En van de vrijheid slechts wat er naar zweemt. Vorige Volgende