De zonderlinge lotgevallen van Hans Kijk-in-de-wereld
(ca. 1846)–J.W.A. Hilverdink– Auteursrechtvrij
[pagina t.o. 9]
| |
[pagina 9]
| |
‘Waar zal ik’ - sprak thans onze Hans -
Mij nu naar toe begeven?
Ik kan’ - ging hij met wijsheid voort -
‘Toch van den wind niet leven!’
Toen gaf hij zich voor dokter uit,
Die allerhande kwalen
Genezen kon, en liet zich door
Zijn lijders duur betalen.
Hij plaatste een heel groot uithangbord
Vlak boven zijne woning,
En zette een' bril ook op zijn' neus:
Dat maakte veel vertooning.
Doch al zijn klanten liepen weg,
Want niemand werd genezen,
Maar vele stierven, zoodat elk
Moest voor zoo'n dokter vreezen.
| |
[pagina 10]
| |
En toen geen klant hem overbleef,
Een ieder hem liet lopen,
Toen ging hij op de markt aan 't volk
Kwakzalverij verkoopen.
‘Thans’ - riep hij - ‘kun je chirurgijn
En dokter laten dwalen,
En hoef je ook geen cognac met zout
Voor ziekten meer te halen.
Ik heb voor kiespijn en koliek,
Voor kramp en eksteroogen,
Onfeilbre beste medicijn;
‘Hier word je niet bedrogen.
'k Genees ook hoofdpijn, podagra.
En blinden, kreuplen, krommen
En lammen, die niet kunnen gaan,
Ja dooven zelfs en stommen.’
Maar menig, wien hij had gefopt,
Ging kokter Hans verklagen;
Waarop de Schout ook dadelijk
Hem uit de stad liet jagen.
|
|