Woordenboekje om het Engelsch te leeren spreken([1865])–A.J. Hillebrands– AuteursrechtvrijHoofdzakelijk voor de goede uitspraak Vorige Volgende L. Laag.Low.Loo. Laars.Boot.Boet. [pagina 20] [p. 20] Laarzenmaker.Boot-maker.Boet-mee-kur. Laat.Late.Leet. Laatst.Lately.Leet-lie. Lach.Laugh.Laaf. Laken.Cloth.Kloth. Lakens.Sheets.Sjiets. Lamp.Lamp.Lemp. Lampolie.Lamp-oil.Lemp-oil. Land.Land.Lend. Landhuis.Country-house.Coun-trie-hous. Landkaart.Map.Map. Lasteraars.Slanderers.Slen-dur-urz. Lediggang.Idleness.IJ-del-nes. Leder.Leather.Leth-ur. Leelijk.Ugly.Ug-lie. Leeraar.Teacher.Tiets-jur. Leeren.To teach.Toe tietsj. Leesboek.Reading book.Rie-ding-boek. Leeuw.Lion.Lij-on. Leggen.To lay.Toe lee. Lei.Slate.Sleet. Leidak.Slate-roof.Sleet-roef. Lente.Spring.Spring. Lepel.Spoon.Spoen. Les.Lesson.Les-son. Lessenaar.Desk.Desk. Letter.Letter.Let-tur. Leugenaar.Liar.Lij-ur. Leven.Life.Lijf. Lever.Liver.Lijv-er. Lezen.To read.Toe ried. Licht.Light.Lijt. Lichtgroen.Light-green.Lijt-grien. Lieden.People. Folks.Pie-pel. Foks. Lied.Song.Song. Lief.Lover.Lov-ur. Liefste.Sweetheart.Soewiét-haart. [pagina 21] [p. 21] Ligchaam.Body.Bod-die. Linkerarm.Left arm.Left arm. Linkerbeen.Left leg.Left leg. Linkerhand.Left hand.Left hend. Linkeroog.Left eye.Left ij. Linkerschouder.Left shoulder.Left sjoolder. Liniaal.Rule.Roel. Linnen.Linen.Lin-nin. Linksom.To the left.Toe the left. Luis.Louse.Lous. Luipaard.Leopard.Lep-pare. Luizen.Lice.Lijs. Louisiana. Een der Ver. Staten van N. Amerika.Louisiana.Loe-ie-si-a-ne. Loodlijn.Perpendicular.Per-pen-dik-lur. Looper.Runner.Run-ner. Loopen.To run.Toe run. Leerling.Scholar.Skol-lar. Vorige Volgende