vreemde handen van een mevrouw in goede vorm kan worden geboetseerd. Met een baviaan, laat staan een mensaap, zou zij dit experiment niet hoeven te proberen.
De star aangeboren behoeften en gedragingen zijn het eenvoudigst te bevredigen en uit te voeren. Meestal is het al voldoende als er partners zijn, voedsel en speelruimte. Maar hoe groter het deel is van de behoeften en gedragingen die als ze al erfelijk zijn vastgelegd toch hun vorm moeten krijgen door voorbeeld en opvoeding van soorteigen ouders, des te langer duurt het eer daarvoor de mogelijkheid van bevrediging is bereikt.
Hoewel de biogenetische grondwet van Haeckel maar een benadering is van de werkelijkheid, is er toch iets van waar dat in de jeugd stadia worden herhaald die bij lang geleden uitgestorven voorouders tot de volwassenheid behoorden.
Er is bij kinderen die goed te eten hebben, die speelruimte hebben en ouders waar ze bij kunnen schuilen, een soort natuurlijke zekerheid die wijst op het bevredigd zijn in een aantal plastische instincten. Deze zekerheid herkennen we in de poëzie, in de tekeningen en in de verhalen van jonge kinderen. Om het volwassen stadium te bereiken moet hier drastisch ingegrepen worden. De taal wordt ontleed tot combinaties van letters, waardoor de vroegere poëzie verdwijnt. Aan de beeldende vermogens worden zelfs in het moderne tekenonderwijs grenzen gesteld en vooral doelen: kijk toch eens hoe dat werkelijk in elkaar zit. De vertellingen moeten zich langzamerhand gaan houden aan logica, aan waarheid die door anderen te controleren valt. De agressiviteit wordt omgebogen tot ambitie, etc. etc.
Ik las ergens een notitie, maar ben vergeten waar, van Tolstoj, een indruk bij het bezoek aan een schoolklas. Het gevoel van schuld, alsof hij tegenwoordig moest zijn bij een afschuwelijk onrecht.
Cyril Conolly schrijft in een verslag over zijn tamme halfaap - nog zoveel primitiever voorouder dan kinderen en apen - dat deze in het bezit is van the lost virtue of irresponsibility.
De boeken van Schierbeek zijn natuurlijk vreemd, maar als ik me tot de leesbare boeken beperk, is Lydia en de Zwaan van Jos Ruting (Meulenhoff) toch wel het vreemdste boek dat ik in de Nederlandse taal ken.
Ruting, die op de leeftijd is van drie pubers te zamen heeft het niet