en een nieuwe op poten zetten, maar dan is toch onvermijdelijk dat er tijd voorbij moet gaan eer die nieuwe ingewikkeldheden weer hun responsiecomplexen hebben ingesleten in de nieuwe breinen.
Van Luctor Ponse was een goed klinkend en ingewikkeld genoeg gevlochten sextet, maar ik wantrouw nu het goede klinken.
Olivier Messiaen heb ik meen ik in 1949 eens gezien op een concert van zijn werken in Amsterdam. Hij deed me toen denken aan een non waarbij het haar nooit meer over de hele schedel heeft willen aangroeien. Zijn muziek ondersteunt dat portret. Men hoort soms pogingen tot de verzonken kathedraal van Debussy, maar alles wordt doorschoten door hysterisch gesjielp. Toch moeten we van de heer Ruyneman Messiaen ‘met grote beslistheid beschouwen als een van de voornaamste vertegenwoordigers van de hedendaagse muziek in Frankrijk.’ Maar Boulez schijnt een leerling van hem te zijn, dan moet er toch iets in zitten.
Het enige van dit concert waar ik geen bezwaren van halfslachtigheid of onsamenhangendheid (verbrokkeling) tegen voelde, waar ik zelfs een bescheiden enthousiasme voor kon opbrengen, was het Octandre voor verschillende blazers van Edgar Varèse uit 1923. Maar ja, de zaal was ook enthousiast, men liet zelfs bisseren, men kan niet te wantrouwig zijn. De reden voor dat wantrouwen zou hierin kunnen liggen dat althans in deze muziek Varèse rustig toegeeft aan een ritmisch plezier hier en daar, wat soms zelfs aan de jonge Strawinsky doet denken.
Wat ik nog eens moet vermelden is de grote toewijding en virtuositeit waarmee al deze, ontzettend ingewikkeld soms in elkaar zittende, composities werden gespeeld.
Kort daarop hoorde ik in Scheveningen in de afschuwelijke Kurzaal het Danziquintet, dat ook aan het vorige concert had meegewerkt.
Ze speelden van Janacek, Pijper en weer Schönberg. Janacek was een prachtige verademing, had eigenlijk een goed antwoord aan de Schönberg van 1906 kunnen zijn geweest, van dat er nog niet vertwijfeld hoefde te worden als men alleen de vroegere ingewikkeldheid tot zijn beschikking had.
Pijper is onze grootste componist geweest van de afgelopen eeuwen, maar elke keer weer verbaas ik me er over dat hij, die zo consciëntieus zijn eigen ingewikkeldheden zocht te construeren, in klankeffect toch bleef aansluiten bij de oudere Fransen. Maar wél mooie muziek. Tot