boer langs de akkers. Er groeide ergens koningsvaren, waarvan ik maar weinig vindplaatsen ken.
Toen kwam Dolle Dinsdag en iedereen wou terug, naar Holland. Mijn boer probeerde me bij zich te houden, ik had immers goed te eten. Hij had geen personeel en zelfs mijn traagheid was voor hem nog goedkope arbeidskracht.
Maar ik wilde naar huis. Ik stelde me niets concreets voor bij de geruchten van optrekkende legers bij Breda, Dordrecht, Rotterdam, Den Haag, Haarlem, maar áls ze kwamen wilde ik niet alleen zijn.
Met zijn allen in de trein richting Zwolle. Grote vertragingen, ik geloof trouwens dat de treinen in principe helemaal niet meer op tijd gingen. We aten appels en peren die men ons had meegegeven. Er was al iemand die waarschuwde, want het fruit was nog onrijp. Ik weet niet meer in welke plaats ik een aanval kreeg van diarrhee, ik rende het station op, moest eerst ingewikkeld ergens een sleutel halen, kreeg toen het slot niet open en spoot in mijn broek. Ik reinigde me zo goed als het in de korte tijd dat de trein wachtte mogelijk was - een pater keek afkeurend toe - en toen rende ik naar mijn coupé. De schoonmaak was echter niet volledig geweest en mijn makkers weigerden mij toe te laten vanwege de stank. De trein sufte weg en ik stond alleen op een station ten noorden van de IJssel, waarvan de bruggen elk ogenblik konden worden opgeblazen.
Enfin, ik had nu de tijd om me goed schoon te maken, al had ik geen enkele hoop (slecht woord in dit verband) dat er nog een trein zou vertrekken. Er gingen wel treinen in de andere richtingen, naar Duitsland toe. Ouden van dagen, vrouwen, maar toch ook veel gezonde mannen, allemaal variaties van nsb en ss, met veel te veel koffers, stonden op de andere perrons. Eén trein werd kort na het vertrek in brand geschoten.
Na een paar uur ontdekte ik een locomotief met één wagen. Ik vroeg of hij over de IJssel ging. Ja. Geen verdere plaatsaanduiding. Ik was de enige passagier.
Hoe het verder ging weet ik niet meer precies. Uren later moest ik overstappen op een normale trein met vele, volle wagens, waarmee mijn uitzonderingspositie afbrokkelde. In de buurt van Amersfoort bloeiden de geruchten op over beschieting vanuit de lucht. Maar er gebeurde niets. Ik kwam heel gewoon aan in Amsterdam, het Damrak heel gewoon en de rest. Mijn moeder wist van niets, verwachtte