Enfin, we roofden nu het huis leeg. Toen herinnerde ik me dat in de tijd dat mijn grootouders deze verdieping bewoonden er een directe verbinding met de winkel was geweest. Omdat we niet openlijk over straat dorsten te gaan naar de winkel, braken we nu een kastvloer open en drongen de winkel binnen. O ja, we hadden een wacht uitstaan voor het geval dat de politie, of althans het soort van officials dat mijn oom en tante had weggehaald, zou terugkomen voor een nader onderzoek. In de winkel was niet veel meer. We zochten nog een tijd naar de 10.000 gulden die mijn oom ergens zou hebben verborgen voor mijn grootvader, maar in plaats daarvan vonden we een Leidse kaas, zo groot als een molensteen en even hard. In mijn herinnering heeft het maanden geduurd eer we door die kaas heen waren.
Later was de winkel ons nog van groot voordeel. Mijn grootvader was officieel eigenaar van de winkel (mijn oom betaalde pacht of zo iets) en daarom werd hij uitgekozen als één van de distribueerders van de Amerikaanse voorraden reuzel, knakworst en porc. We openden de blikken en stortten de worstjes in een grote badkuip. Alles was natuurlijk geteld, maar de schoonmaakmarge of althans het percentage dat verloren mocht gaan (alsof er iets verloren ging en schoonmaken deden we alleen met de tong) was zo groot, dat we gevreten hebben. Onze voedselnood was voorbij.
Memoires en dagboeken danken hun waarde meestal aan iets buiten de auteur om (aangenomen al dat de man kan schrijven en het soort persoonlijkheid heeft waarvoor men zich interesseert). Het land van herkomst dankt zijn bestaan aan de Indische jeugd en aan de portretten van boeiende mensen (niet alleen de intellectuelen van Parijs en Holland, maar misschien nog meer de gekke ooms, tantes, vrienden). Léautauds reacties op de vele schrijvers en andere personen die hij ontmoet. Graves zegt zelf als het verslag van zijn oorlogsbelevenissen beëindigd is, dat er daarna - gelukkig - weinig meer gebeurde. Een dagboek waar ik doodziek van word, misschien omdat ik het zo vaak verwant vindt aan mijn eigen notities, is dat van Amiel. Het ronddraaien in de eigen kleine tuin, oude juffrouwen als enige spiegels rondom. De griezelige steriliteit.
Reizen, de mensen buiten ons, oorlog, andere extreme omstandigheden. Het is heel logisch dat de memoires van Vestdijk, deze uitsluitend schrijver en lezer om te schrijven, alleen maar interessant zijn zo-