[VI]
14 september 1963, donderdag. Een meneer en een juffrouw die elkaar wilden hebben. Maar de juffrouw hield ervan rond te huppelen en verlangde van de meneer dat hij haar zou achterhalen en inlijven. De meneer hield er echter van om in een dal te liggen wachten tot een alles in beslag nemend vrouwmens zou komen om hem te bevrijden.
Deze toestand duurde jaren tot wederzijds verdriet. Toen vertelde een vogel die het geheel uit de hoogte had gadegeslagen, aan de meneer wat de juffrouw wenste (niet omgekeerd). De meneer om er een eind aan te maken, rende achter de huppelende juffrouw aan. Zij zag aankomen wat ze altijd gewenst had, werd panisch van angst, rende, kon niet hard genoeg rennen, veranderde in een boom.
Hij sloeg haar van woede, probeerde er de brand in te steken. Ten slotte maakte hij een nest in haar takken en werd bekend als heilige, mens zonder andere belangstelling. Op den duur groeiden de takken naar elkaar toe. De heilige werd een worm in een verdikking van de stam. Toen niemand meer aan de heilige dacht, droeg de boom appels met een worm in het hart, elk dik en wit wachtend op een onvoorzichtig gebit dat ze zou vermorzelen.