vallen de nullen niet in willekeurige vakjes, maar in die van de nullen, de enen in die van de enen, de tweeën etc. Alleen dat is te sorteren waarvoor de aparte vakjes gereed staan.
Dat betekent dat men door beleven en herinneringen opslaan bezig is met het ontdekken van de eigen hersens. Elke nieuwe belevenis hangt voor een deel samen met vroegere ervaringen, maar zal toch ook voor een deel inderdaad nieuw zijn, waarvoor nog niet gebruikte, maar wel gereed staande hersencellen zullen worden ingeschakeld.
Men kan dus alleen beleven wat een voorbestemde plaats heeft in de hersens. Beleven is het bladeren in een gedrukt boekje waar niets aan toe te voegen valt. Wie geen cellen heeft voor groen is kleurenblind. Er zijn vele blindheden. Maar er zijn ook vele hersengebieden die bij gebrek aan belevenis tot aan het eind onontdekt blijven.
Het lijkt me een biologisch-mechanische plicht om zoveel mogelijk witte gebieden van mijn hersens te ontdekken (ook de landen die wit op de kaart stonden waren niet werkelijk leeg).
4 mei 1963. El Hacedor van Borges, vertaald als Borges und Ich. Het eerste verhaal is eigenlijk een soort dagboeknotitie over het weer opdoemen van herinneringen terwijl hij langzaam het licht van zijn ogen verliest.
Er is een grote overeenkomst, bij de meest uiteenlopende schrijvers, in de directe weergave van herinneringen. Niet het echte vertellen, maar het bijna wetenschappelijk noteren van wat - meestal maar in korte episoden - op het beeldscherm van de herinnering is te zien. Er zijn van die kleine stukken pure herinnering bij Tsjechov, Stendhal (heel veel), Léautaud, Renard, Nescio (vooral in Boven het Dal), Du Perron (o.a. het visioen van Tjitjoeroeg, zoals hij het op zijn 5de jaar had gekend, dat hem in snikken doet uitbarsten).
Een zelfde overeenkomst vindt men in genoteerde echte dromen. Het valt ook direct op wanneer herinnering of droom echt zijn of gefantaseerd, of wanneer eraan verfraaid of - tegenwoordig - interessant aan verluguberd is.
Voor mij is deze stijlverwantschap in weergegeven herinneringen en dromen parallel met de grote overeenkomst in stijl tussen de meest uiteenlopende echte dierschilders.
De grottentekeningen van Zuid-Frankrijk, Spanje, Noord- en Zuid-Afrika hebben stijlkenmerken gemeen met diertekeningen van