Nieuwe versjes(1913)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Van de maan en twee kindertjes. Het maantje heeft het uitgebracht, Hoe jullie midden in den nacht Het bed zijn uitgekropen; Ja, midden in den hollen nacht, Je liepen beiden, o, zoo zacht En deden 't venster open. Het maantje heeft het wel gehoord, Wat je elkaar vertelden: Van 't huisje aan den waterkant, Van reizen over stad en land En hoe je, lachend van de pret, Te zaam de sterren telden! Toen is die slimme, slimme maan ('t Was heel verstandig, weet-je) Gauw achter wolken schuil gegaan; Met kijken was het toen gedaan - Maar daags daarop.... twee kindertjes Versliepen zich een beetje. [pagina 17] [p. 17] Vorige Volgende