Moeder de Gans. Baker- en kinderrijmpjes(1915)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] [Snijdertje Pik zat op den grond] SNIJDERTJE Pik zat op den grond En naaide zijn broekjes en jassen En boven zijn hoofd zat een zwartbonte kraai Den heelen dag plagend te krassen: O snijdertje, snijdertje, kau-kau-kau! O snijdertje, snijdertje, kau! Vrouw, breng me mijn boog en, vrouw, breng me mijn pijl, Die moet ik eens even probeeren; De boom is niet hoog en je zult er eens zien: We zullen dien vogel wel leeren! O vogeltje, vogeltje, pik-pik-pik, O vogeltje, vogeltje, pik! [pagina 141] [p. 141] Het snijdertje mikte, maar.... mikte verkeerd. De kraai vloog al krassend naar boven, De pijl trof het varken; ach arme, wat schrik... Ze wilden het eerst niet gelooven. Ach snijdertje, snijdertje, knor-knor-knor! Ach snijdertje, snijdertje, knor! Vorige Volgende