Moeder de Gans. Baker- en kinderrijmpjes(1915)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] [Onze Moeder de Gans,] NZE Moeder de Gans, In pijlsnelle vlucht, Reeds soms dagen aanéén Op haar gans door de lucht. Met haar punthoed zoo zwart En haar mantel zoo rood Was zij alom bekend, Zoo bij klein als bij groot. Waar ze kwam, was plezier En gejuich en gelach Klonk alom in het rond Als van ver men haar zag. ‘Kinders’, riep ze dan vroolijk, Zoo hard ze maar kon, Blijf een oogenblik staan Tot ik bij jullie kom. En dan daalde ze neer Met haar gans op den grond, Waar een heel troepje kindren Te wachten reeds stond. Ja, die gans was haar trots; Het gebeurde op een dag, Dat ze 's morgens bij 't opstaan Iets schitteren zag. [pagina 89] [p. 89] [pagina 91] [p. 91] 't Was een ei, héél van goud En het woog wel een pond; Je begrijpt, 't was een vreugd, Toen het oudje dat vond! Wat te doen met die schat!... 't Was een vraag van belang - En ze peinsde en dacht Wel een heele week lang. En ze vroeg ook wel raad Aan den ouden pastoor En de vrouw van den schout, Want die wisten het, hoor! Maar toch deed ze niet graag Wat de een haar al ried: ‘Wel, verkoop toch dat ei -’ Neen, dat wilde ze niet. En de ander zei: ‘Hoort eens, Geef mij nu dat ei, Die gans legt er vast nog Wel een voor je bij.’ Toen zei moeder Punthoed Heel vriendelijk: ‘Neen, Ik zorg voor mijn zaakjes Toch liever alleen. [pagina 92] [p. 92] Ik zoek gauw mijn gans op; Die oolijke guit Broeit als ik het vraag Vast mijn eitje wel uit. Dan komen er kuikens Van 't zuiverste goud En word ik wel tweemaal Zoo rijk als de schout! Dat is vast wel jaren Geleden nu reeds, Maar op 't gouden kuiken Wacht moeder nog steeds. Vorige Volgende