Moeder de Gans. Baker- en kinderrijmpjes
(1915)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend
[pagina 73]
| |
Met zijn fluit maakte hij zoo'n verbazend geweld,
Dat van rechts en links men kwam aangesneld.
Dat de jongens en meisjes van hop, hop, hop,
Op de weide draafden in wild galop.
Dat honden en katten, ja, alle dieren,
In bont gewoel langs den weg kwamen zwieren,
Over heuvels en dalen, van hop, hop, hop,
Allen tesamen in wild galop.
Als Lies van den molen molk de koe,
Kwam plotseling Tom de fluitist naar haar toe;
Hij floot en de koe liet den melkemmer staan,
En hij aan het draven - Lies achter hem aan!
Het vrouwtje met eieren, de boterboer,
De koopman in biggen, in melk en in voer,
Zij allen, zij moesten wel dansen, héél snel
En eieren, melk, boter, biggen - vaarwel!
Want wie er Tom hoorde, 't zij groot of klein,
Moest springen en dansen en vroolijk zijn,
Over heuvels, door dalen, van hop, hop, hop,
Allen tesamen in wild galop.
|
|