Moeder de Gans. Baker- en kinderrijmpjes
(1915)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend
[pagina 47]
| |
[pagina 48]
| |
5.
Dit is de hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
6.
Dit is de koe met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
| |
[pagina 49]
| |
7.
Dit is het meisje, dat zat in het koren,
Dat molk de koe met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
8.
Dit is de man, die zijn jas heeft verloren,
Die kuste het meisje, dat zat in het koren,
Dat molk de koe met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
| |
[pagina 50]
| |
9.
Dit is de dominé, netjes geschoren,
Die trouwde den man, die zijn jas had verloren,
Die kuste het meisje, dat zat in het koren,
Dat molk de koe met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
10.
Dit is de haan, die je 's morgens kunt hooren,
Die wekte den dominé, netjes geschoren,
Die trouwde den man, die zijn jas had verloren,
Die kuste het meisje dat zat in het koren,
Dat molk de koe met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
| |
[pagina 51]
| |
11.
Dit is de boer, die zaaide het koren,
Die kocht den haan, dien je 's morgens kunt hooren,
Die wekte den dominé, netjes geschoren,
Die trouwde den man, die zijn jas had verloren,
Die kuste het meisje, dat zat in het koren,
Dat molk de koe, met de kromme hoorn,
Die stootte den hond,
Die plaagde de kat,
Die doodde de rat,
Die at van het graan,
Dat lag in het huis van Adriaan.
|
|