De kleine Kroot in het droomenland(ca. 1907)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] De kleine Kroot In zeker dorpje woonde een kind, Zooals men er zoovelen vindt: Van binnen met een hart van goud, Maar ach, van buiten o, zoo stout! Ze had, dat was al vaak gebleken, Juist, op den kop af, zes gebreken, Ze was nieuwsgierig, snoepte graag, Was daarby ook een eerste plaag En kon zoo schand'lyk slordig wezen, Dat moeder haar de les moest lezen; Ook had ze vaak een booze bui En stond alom bekend als lui. Haar vlecht was blond, haar jurkje rood, Men noemde haar de kleine Kroot. Doch, heb ik licht nog iets vergeten, Of is, hetgeen ik hier liet weten, Nog niet voldoende naar uw zin, Loop dan die zijstraat even in. De photograaf heeft haar portret Vandaag juist voor zijn raam gezet. Vorige Volgende