In het land der wijsneuzen(1906)–Marie Hildebrandt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] Wolkenpeter. Piet was een waaghals van belang, Hij was van niets ter wereld bang, Zelfs voor geen leeuw van vleesch en been Zou Pieter ooit op zij gaan, neen! Eens stond er buiten op het veld Een groot gevaarte opgesteld, Een luchtballon, waar Piet's papa Mee reizen ging naar Afrika. Piet kwam met vriendjes juist daar aan, Hij zag het ding van ver al staan, En aanstonds rende hij er heen, Sprong in den mand en riep meteen: ‘Zoo'n reisje, ja, dat zal me lijken, Ik ga de wolken eens beklijken!’ Zijn vriendjes zeiden: ‘laat dat Piet!’ Maar Pieter riep, ‘kom zeur toch niet, Wat denk je wel, 'k ben niet zoo flauw, Dat ik voor zooiets vreezen zou, Ik reis het heele luchtruim door, Daar ga ik al - tot strakjes, hoor! Piet vloog nu met zijn luchtballon Zoo hoog als hij maar vliegen kon; Het ding deed niets dan stijgen, stijgen En was niet meer omlaag te krijgen, Het vloog maar verder, razend vlug En nooit kwam Pieter meer terug. Soms ziet men 's avonds, heel omhoog, Iets zweven in een grooten boog - Geloof dan maar dat dit gewis De stoute Wolkenpeter is. Vorige Volgende