Kamiel redt een super reus

[p. 32]

8. De reus gered.

[p. 33]

Even is het stil, het duizelt Kamiel voor de ogen, dan haalt hij diep adem.

Oké, zegt hij dan zacht, mensen kom maar hier, ga maar weg van de Superreus.

Laat ze nu hun gang maar gaan, laat ze maar zagen, ik heb ze gewaarschuwd.

De mannen vrouwen en kinderen lopen langzaam naar Kamiel.

Allemaal kijken ze nu naar de opzichter en de zagers.

De eerste zaag wordt aangezet en loeit, ook de tweede volgt.

Beide mannen lopen naar Superreus.

Dan springt de uitvoerder ertussen, hij gebaart met z'n hand.

Stop, roept hij, laten we toch maar een bocht maken, dat lijkt me beter, wijk maar uit naar rechts.

Kamiel en de mensen in het dorp willen wel juichen, maar ze zijn nog te boos..

Ze gaan rustig terug naar het dorp.

Blij dat ze nu weten hoe sterk ze samen zijn.

Dat ze niet alles in hun eigen bos hoeven toe te laten.

Kamiel wil nog even bij Superreus blijven.

Je komt toch wel weer thuis, vraagt z'n moeder ongerust.

Kamiel knikt, voor het donker is ben ik weer bij jullie in het dorp, zegt hij.

Als iedereen weg is slaat hij de armen om Superreus heen.

Ik laat het niet gebeuren hoor, zegt hij krachtig.

Ons regenwoud mag niet verkocht en de dieren niet gevangen worden.

Ik ga weer naar school en wil opzichter worden.

Dan zal ik jullie allemaal beschermen.

Superreus laat al zijn takken kraken van blijdschap.

Laat in de middag komt Kamiel in het dorp aan.

De mensen begroeten hem blij, ze zijn trots op hem.

Debby komt huppelend naar hem toe.

Ze lacht en zegt: je bent toch niet zo dom als ik eerst heb gedacht.

Kamiel pakt haar hand en zegt; haal onmiddellijk mijn geschiedenisboek, want morgen ga ik weer naar school.