Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een kind op het graf zijner moeder. Gij slaapt in 't graf zoo stil, zoo zacht, In diepe rust als in de nacht, Mijn goede moeder. Ik ook heb nu in 't slapen zin: O laat mijn in, o laat mijn in, Mijn goede moeder. Ik ben toch immers nog uw kind, En 'k word toch nog van u gemind, Mijn goede moeder. O reik dan als weleer de hand En leid me naar een schooner land, Mijn goede moeder. Want 't is hier eenzaam, droef en koud: Aan wien nu al mijn leed vertrouwd, Mijn goede moeder? Verhoor mijn smeeken als weleer En neem mij in uw armen weêr, Mijn goede moeder. [pagina 71] [p. 71] Want sints ge uw lieveling verliet, Dwaalt hij alleen met zijn verdriet... O goede moeder. Gij, die eens leefde alleen voor mij, Een plaatse thands aan uwe zij', O goede moeder! Vorige Volgende