Looverkens (onder pseudoniem G. Hendrikssone)
(1859)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 34]
| |
Als een roover staat ge daar...
‘'K roof ook graag’ zei Findlay.
Ga naar huis, het wordt straks klaar.
‘Neen, lief kind’ zei Findlay.
Liet ik u bij mij eens in?
‘Laat mij in!’ zei Findlay
Hebt ge dan in 't slapen zin?
‘'T kan wel zijn’ zei Findlay.
Wellicht hebt ge in 't jokken lust?
‘Zoete lief!’ zei Findlay.
Vondt ge eens aan mijn boezem rust?
‘Ware 't zoo!’ zei Findlay.
Blijft ge gantsch de nare nacht?
‘Ja ik blijf’ zei Findlay.
'T is zoo droef daar, neem wel acht...
‘'K vrees niets, kind’ zei Findlay.
Kom... maar wat in 't kamerkijn,
‘Ook gebeurt...’ zei Findlay.
Zal toch niet geweten zijn?
‘Wees gerust!’ zei Findlay.
|
|