Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] CXVIII. - Danslied. Daar zijn ze reeds de spelemans, Ze lokken veêdlend ons ten dans; Het deuntje komt nu juist van pas Der fijne veêl, des groven bas. Zingt op, gespelen, zingt nu op, Springt op met bloembekransden kop; Want nergens is zooveel plezier, Als hier, in Belgenland, als hier! Daar zwiert de kroon, de looverkroon Met rozen rood en leeljen schoon. Daar onder danst het keersenlicht; Het glanst zoo blij op ons gezicht. Zingt op, gespelen, zingt nu op, Springt op met bloembekransden kop; Want nergens is zooveel plezier, Als hier, in Belgenland, als hier! En rond de kroon, door ons geplukt, Het hert door blijden moed verrukt. Gedanst, gespelen, hand aan hand, Zoolang, zoolang een keersken brandt. Zingt op, gespelen, zingt nu op, Springt op met bloembekransden kop; Want nergens is zooveel plezier, Als hier, in Belgenland, als hier! Vorige Volgende