Liederen voor groote en kleine kinderen
(1879)–Emanuel Hiel–
[pagina 56]
| |
Hij werd lastig, stuursch en stroef...
Al mijn streelen
Kon niets heelen;
Ach, wat werd ons huisje droef.
Toen zijn ooge was gebroken
Werd het in de kist gestoken,
Stom gedragen naar het graf.
Moeder snikte,
Vader blikte
Strak en bleek naar 't sombre graf.
Ach, waarom moest het bezwijken?
Mijne droefheid wil niet wijken;
Vond ik troost voor 's ouders nood,
'k Zou mijn leven
Gaarne geven,
Ware ik voor mijn broerken dood.
|
|