Liederen voor groote en kleine kinderen
(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij
[pagina 55]
| |
Want de ezel was blind ja,
Van oelelala!
Ik hoed uvoor grachten, voor dit en dat...
Den uil vivat!
Ju, langoor, thans ben ik uw heer,
En dien nooit een anderen meester meer,
Want vriend, zijt ge blind, ja,
Van oelelala!
Ik zie voor ons twee, dat beteekent wat...
Den uil vivat!
Ju, ezel lief, ge zijt mijn paard,
En zijt ge geen paard, ge zijt meerder waard;
Want, vriend, ge zijt blind, ja,
Van oelelala!
Ik voer u ter stad, daar wordt gij geschat.
Den uil vivat!
De zonne blonk in ééns op 't land;
Ze stonden voor eenen waterkant...
En de ezel was blind, ja,
Van oelelala!
Vooruit! riep heer uil... ze plonsden in 't nat...
Den uil vivat!
|
|