Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] LIII. - Wiegelied. Langzaam daalt de zwaluw neder, Zie, ze slaapt in 't nestje zacht, En daar bedekt ze warm en teeder Hare jongskens gansch de nacht; Goeden nacht, Sluimer zacht, Sluimer zacht, Goeden nacht. Lieve kleine, goeden nacht. Reeds zoolang zijt gij aan 't gapen, Omdat gij naar ruste tracht; Ja, zelfs de bloemekens gaan slapen Als de zonne niet meer lacht. Goeden nacht. Laat u thans in 't wiegje vallen Moeder maakte 't malsch en zacht... Welhoe, ge schreit voor niemendallen, Jongen, 'k hou bij u de wacht. Goeden nacht. Wiggelwaggel, wagen, wiegen, Schrei niet, staak die zotte klacht. Weg daar, en bromt niet, stoute vliegen, Weg! hier wordt ge niet verwacht. Goeden nacht. Sluit uw mondjen, sluit uwe oogen, Neem een zoentjen.. ha, ge lacht! Ook daar is 't vliegsken weggevlogen, 't Moet ook rusten met den nacht. Goeden nacht. Vorige Volgende