Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] XLVII. - Grootvader bij Grootmoeder. Als de Grootvader bij Grootmoeder zit, Dan loopen wij allen bij hen in gelid. - Ze steken dan lachend de handen naar ons, We hupplen van vreugde met lustig gegons. Als de Grootvader bij Grootmoeder zit, Dan schenken ze aan allen van dat en van dit, Van dit en van dat, ja aan ieder ewat.... En is het niet veel, 't is voor elk toch een schat. Als de Grootvader bij Grootmoeder zit, Dan wordt er door niemand getwist of gevit. - We luistren naar 't geen ons Grootmoeder vertelt: Van 't bloemken in 't woud en de vogels in 't veld. Als de Grootvader bij Grootmoeder zit, Dan gaan op de kniën de kleinsten te rid. Terwijl de Grootmoeder stilbevende zingt, He! roept de Grootvader - Gezellekens, springt! Als de Grootvader bij Grootmoeder zit, Des avonds dan zeggen ze: kinderen, bidt; Het herte verlicht doet den menschen geen zeer... Goênavond!... en sluimert gerust in den Heer. Vorige Volgende