Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XLV. - Zingen. Zingen, o vriendekens, reinigt 't gemoed: Wel hem, die 't zingen dagelijks doet. Is er iets liever dan 't lustige lied, Dat den begeesterden boezem ontschiet; Tralala, tralala, trala lala, Vriendekens, zingt mijne liedekens na! Vogelkens kwelen in 't groene geboomt, Hoort! hoe door 't loover hun snateren stroomt, 't Vliegjen in 't veld en het windjen in 't bosch [pagina 46] [p. 46] Lispelen liederen teeder en los. Tralala, tralala, trala lala, Vriendekens, zingt al die liedekens na! Alle die zangeren, wonder en frisch, Tuigen dat 't zingen verrukkelijk is; Hoe het den Schepper verblijdt en vereert, Die met gezangen de wereld regeert. Tralala, tralala, trala lala, Vriendekens, zingt zijne liederen na! Vorige Volgende