Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XIX. - De vledermuis. Vledermuis Blijf niet thuis! O wat warme zomeravend, 't Koeltje lispelt zacht en lavend; Rupsen die te spinnen hangen, Kevers, vliegen, kunt ge vangen... Zwendel maar in slingervlucht, Piepend, snappend door de lucht. Vledermuis, Blijf niet thuis. Vledermuis, Blijf nu thuis. Blaadren vallen, kevers slapen, Mot noch vliegen kunt ge kapen... Storm en hagel zoudt ge ontmoeten; Hang u thans met de achtervoeten Onder 't strooi aan lat of bind, Tot u wekk' de lentewind. Vledermuis, Blijf nu thuis. Vledermuis, Blijft ge thuis? Dwaalt ge 's avonds blij naar buiten Wen de krekels schettren fluiten; Slaapt ge 's winters, leelijk dierken, Kindren achten u geen zierken... Zie, dat zou niet mogen zijn, Want ge doodt zooveel venijn. Vledermuis, Blijf niet thuis. Vorige Volgende