Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] XVII. - 't Hazelbosch. Door de sneeuw steekt spichtig 't hazelbosch; Katjes hangen aan zijn rijs; Windgeloei en scheurt ze toch niet los; Ja, ze duchten zelfs geen ijs. Laat die katjes hangen dun en kaal, Schijnen zij thans stom en koud; Wacht, weldra bij warmer zonnestraal, Stuiven ze als een wolk van goud. Wen ge 's zomers, onder donkre blaân, 't Lekker hazelnootje vindt, Hadt ge niet de katjes laten staan, Niemendalle vondt ge, kind. Vorige Volgende