Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] XI. - De spinne. Daar hangt een spinnekop aan 't net, Gespannen tusschen 't loof... Ai, gouden vliegsken, opgelet! Zij loert en aast op roof; Ze moet met rooven haar broodje winnen, Vermijd de netten der spinnen. Het vliegsken spot met 't wijs vermaan, En ronkt: ‘o booze spin, ’ Vergift zuigt ge uit de roozeblaân!’ En 't vliegt het striknet in. Ze moet met rooven haar broodje winnen, Vermijd de netten der spinnen. Het vliegsken was de vrijheid kwijt En stierf in angst en nood... O breng den boozen geen verwijt, Maar schuw hen als den dood. Ze moeten roovend hun broodje winnen, Vermijd de netten der spinnen. Vorige Volgende