Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende VII. - Wandelen. Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Wij trekken blij de velden in; Daar werkt de boer voor zoet gewin: Hij ploegt, hij zaait, Hij raakt en maait. Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Wij loopen langs den waterkant; Daar stuurt de schipper naar het strand: Hij zeilt met spoed Door eb en vloed. Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Wij keeren moede naar de stad; De stoomer rolt op 't ijzeren pad: [pagina 13] [p. 13] Hij briescht en fluit, En vliegt vooruit. Het wandelen is naar onzen zin, Het wandelen! Vorige Volgende