Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] III. - Jantje opgeruimd. Als een haasje vlug op gang, Klimmend over haag en bank, Scheurt hij somtijds zijne broek Seffens zit hij in den hoek, Lapt ze zelf en fluit een lied, Mijdt de zorg en bant 't verdriet. Hee! wie kent ons Jantje, Jantje, Hee! wie kent ons Jantje niet! Eerst gedaan, dan nagedacht Heeft er veel ten val gebracht. Jan kwam voor een breede gracht, Sprong en plofte er in met kracht... Kroop er uit zoo goed hij kon, Rolde in 't gras als eene ton. Hee! hij droogt zich lachend, lachend, Hee! hij droogt zich in de zon. Vechtersbaas van eerste klas Schiet hij los, gezwind van pas; Lest, wat roekeloos bestaan! Viel hij sterke schelmen aan; Doch hier won hij schand voor eer: Plotsling sloeg men hem ter neer... Hee! op beide beenen, beenen, Hee! rees hij zoo moedig weer. Goed is 't hert van onzen Jan, Hulpe biedt hij, waar hij kan; De oude menschen acht hij zeer, Kleine kindren mint hij teer... Springt hij wild door dun en dik Als een ware vogelschrik... Elk is met ons Jantje, Jantje, Elk is met den Jan in schik. Vorige Volgende