Liederen voor groote en kleine kinderen(1879)–Emanuel Hiel– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Opdracht. * Door diepe droefheid stil omher gedreven, Bij dag en nacht het hoofd vol twijfellicht, Sinds gij me liet alleen in 't schaduwleven Zoek ik vergeefs naar uw zoo lief gezicht. Wel heb ik vrienden; van dezelfde boomen Pluk ik nog vruchten af gelijk weleer... Wel stijgen uit mijn hert nog liefdedroomen, Maar u, geliefde, vind ik u niet weer? ** Door diepe droefheid stil omher gedreven, Waar vind ik laving voor der liefde dorst? Ja gij, ge schonkt mij vruchten in het leven, De lieve kindren druk ik aan de borst! De kindren, mij door u zoo mild geschonken, Herroepen onze schoonste dagen weer... En 'k vraag, door hunne blikken zaligdronken, Geliefde, daal in mijnen boezem neer. [pagina 6] [p. 6] *** Door diepe droefheid stil omher gedreven, Beziele uw geest mijn zwakken kinderzang; Dan vindt die zang, door u mij ingegeven, In elke kinderziele wederklank. Zoo blijf voor mij als zoete zegen zweven, Gij die mijn hert tot reine liefde dwingt; Zoo zal uw rein gedenken minnend leven, Zoolang een kindermond deez' liêkens zingt. Vorige Volgende