Jonge mannen en jonge meisjes dragen hun wollig zwart haar gewoonlijk heel eenvoudig. Alleen bij feesten steken zij er wel eens pennen van stekelvarkens in, of allerlei soorten van veeren.
Maar zoodra een meisje getrouwd is, krijgt ze ook een prachtig kapsel, waar ze erg trotsch op is. Dan wordt al haar haar afgeschoren, behalve een enkele lok op de kruin van het hoofd; en die lok wordt dan met vet en roode aarde stijf gemaakt, zoodat het wel een soort van handvat gelijkt, waaraan men de vrouw zou kunnen optillen.
Zooals ik reeds zei, zijn de Kaffers zwart van kleur, maar het is niet zulk dof zwart als bij de Afrikaansche negers. Er ligt een roodachtig waas over, alsof de helder roode kleur van het bloed door de zwarte huid heen schemert.
Ze zijn echter niet allen gelijk van kleur, maar dat roodachtig zwart vinden zij zelf het mooiste. Als ze van natuur dien tint niet hebben, dan wrijven zij zich trouw in met roode klei en vet. Hoe meer ze glimmen, hoe mooier ze zichzelf vinden!
De kinderen zijn bijna heelemaal blank als ze geboren worden, maar worden langzamerhand donkerder.
Tot hun zesde jaar loopen ze heelemaal naakt en hebben ze een heerlijk leven. Maar daar zult ge meer van hooren in het verhaal van den kleinen Oehoehoe.
Ik hoop dat ge de geschiedenis zóó mooi vindt, dat ge er nog wel meer van zult willen weten, want er is heel wat te vertellen van Oehoehoe, dat verzeker ik u!
Welnu, als dit boek uit is, dan ga ik er nog een schrijven over wat er verder met hem gebeurde. Vindt ge dat goed? Ja? Nu, dan roep ik u allen toe ‘Tot weerziens!’
N. van Hichtum.